Leren kussenovertrek van de Yoruba, Zeeuws Museum,
Zeeuws Genootschap, G3717.
metrische figuren versierd (G3623). De hoogte
is 12 cm. Een bijbehorend briefje meldt: 'de
ondergetekende gewezen Regerings Commissaris
voor de Kust van Guinea, verklaart hierbij dat
deze trekpot vervaardigd is op een dorp een uur
afstands van Coomassie, Koningrijk Ashante in
Afrika, waarschijnlijk naar een Europees model
en dat de Nederlandsch agent te Coomaassie
Planse in 1869 aan den ondertekende heeft
afgestaan', was getekend: Renkum, 21 april 1874,
C.J.M. Nagtglas.23
Tenslotte is er een zwart leren kussenovertrek
dat aan de bovenzijde met adinkra symbolen is
versierd (G3717) en net als de stofgoudbalans
al in 1860 is geschonken. Het meet 32 x 46 cm
en is afkomstig van de Yoruba uit Benin.24 Er
bestaan honderden adinkra symbolen, vooral
gebruikt door de Asante en Yoruba. Het zijn
figuratieve voorstellingen van voorwerpen en
dieren of louter abstract en hebben meestal een
figuurlijke betekenis. De Yoruba zijn een van
de grootste en oudste volken in West-Afrika en
wonen in de gehele westkust tot aan Nigeria. De
catalogus vermeldt dat het kussen 'afkomstig
uit de binnenlanden van Afrika' is. Het is
overgezonden door C.J.M. Nagtglas en zijn broer
Frederik schenkt het vervolgens aan het Zeeuws
Genootschap.25
Afscheid van Afrika
Na zijn pensionering in 1862 doet de regering een
beroep op Nagtglas bij de onderhandelingen voor
de overdracht van het Nederlandse grondgebied
in West-Afrika aan Groot-Brittannië. Hij wordt
naar Londen gestuurd om een regeling voor te
bereiden van uitruil van Engelse en Nederlandse
forten aan de Goudkust, zoals hij in zijn pamflet
in 1863 al had bepleit: alle forten ten westen
van Elmina Nederlands en ten oosten Engels. In
de Handschriften Elmina zitten de brieven en
verslagen van besprekingen uit de jaren 1865
1868.
Tot zijn afgrijzen heeft de ruiling rampzalige
gevolgen. Er breken ongeregeldheden uit die
leiden tot oorlogsgeweld en een maandenlange
belegering van Elmina door vooral de inwoners
van het nu onder de Engelsen vallende naburige
dorp Komenda. Een strafexpeditie met behulp
van de marine veroorzaakt nog meer geweld.
Opnieuw wordt Nagtglas gevraagd orde op
zaken te stellen en de vrede te bewaren en hij
keert terug naar Elmina. Hij is ook degene die
de laatste versterkingen aan Fort Elmina aan
brengt. Een plaquette in de muur bij de ingang
herinnert aan de laatste verbouwingen die hij
laat uitvoeren. Blijvende kwijnende handel en
slechte vooruitzichten bespoedigen de algehele
overdracht aan Groot-Brittannië. In 1871 wordt
het Goudkust Traktaat getekend. Nagtglas
maakt het feitelijke vertrek niet meer mee. Om
gezondheidsredenen keert hij in 1871 terug
naar Nederland. De Handelingen van de Tweede
Kamer, waarin Nagtglas' diplomatie zijn neerslag
vindt, worden aangevuld met extracten uit
de beschrijving van de Goudkust door J.A. de
Marrée.26
Na zijn terugkomst in Nederland vestigt
hij zich op een buitengoed bij Harderwijk en
leeft een rustig en teruggetrokken bestaan. Hij
overlijdt op 19 januari 1897, op 82-jarige leeftijd.
Tal van kranten berichten over de dood van
de man die 'een veelbewogen leven achter zich
had om op die manier '...een laatste hulde te
brengen aan den zoo algemeen beminden doode.'
In Nieuws van de dag verschijnt op de voorpagina
een In memoriam. Daarin wordt zijn schenking
van boeken en geschriften over de Kust van
Guinea aan het Zeeuws Genootschap nog apart
genoemd.27
128
't Is vol van schatten hier