Zeeland 30.3 1'r" Gedeelte brief uit Kaapstad, 1820, met in potlood de datum van aankomst in Middelburg, Zeeuws Archief, Archief Zeeuws Genootschap, inv.nr 64. Afrikaanse volk de San. De zwaar vergiftigde pijlen hebben kleine ijzeren punten en zijn gebruikt bij hun oorlogen. Vos, op terugreis naar Chinsurah, krijgt de mogelijkheid de pijlen en boog voor het Genootschap mee te nemen. Hij kent daar E.G. Overbeek, een broer van de eerdergenoemde resident Overbeek, en vraagt hem het geschenk met het volgende schip naar Middelburg te sturen. De boog en pijlen komen bijna twee jaar later aan, op 23 oktober 1822.23 Vos adviseert het Genootschap voorzichtig om te gaan met de met gif ingesmeerde pijlen. Het bestuur bedankt de schenker, maar is wat verlegen met de pijlen. Er kunnen ongelukken mee gebeuren. In de daaropvolgende vergadering wordt besloten ze te verbranden.24 Merkwaardig genoeg zijn niet alle pijlen verbrand en is juist de boog niet meer aanwezig. De pijlenkoker behoort nu tot de oudste Afrikaanse voorwerpen in de Volkenkundige verzameling. De koker is gemaakt van een holle stengel van de kokerboom en bekleed met twee stukken dierenhuid. Op die veilige manier bewaren de San hun gevaarlijke rieten pijlen. In de vergadering van 7 december 1825 van het Zeeuws Genootschap wordt de aanbieding van Vos gemeld van, zoals hij zelf schrijft, 'drie Burmese afgoden, Boddahs genoemd, uit een afgodstempel'. Vos legt uit dat het grote zeldzaamheden zijn. Hij is, net als zijn vriend Overbeek, geïnteresseerd in het hindoeïsme en Boeddha-beeld, hoogte 28 cm, schenking 1825, Zeeuws Museum, Zeeuws Genootschap, 3600-BEV-Z-72. 't Is vol van schatten hier 137

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 47