Zeeland 30.3 hij met een aantal vrienden had opgericht, naar het voorbeeld van Frederik van Eedens Walden. Vrienden van Tames stonden model voor Bavink, Bekker en Ploeger, die in Titaantjes en een aantal andere schetsen een grote rol spelen. Het afscheid van de kolonie en de randfiguren maakte de weg vrij voor zijn schrijverschap. Nescio voerde in die verhalen zichzelf op als Koekebakker, een naam die hij ook als pseudoniem overwoog. In Boven het dal komt het verhaal 'Kortenhoef' voor. Daarin ontmoetten de makkers 'onze oue vriend Snijders, met een fluweelen vest'. De kortgeleden overleden Peter Müller (1937-2021), als A.L. Snijders uitvinder van 'het zeer korte verhaal' en groot bewonderaar van Nescio, zal daar zijn schuilnaam hebben gevonden. In 1906 trouwde Grönloh en de kantoor bediende doorliep geleidelijk alle functies op het handelskantoor waar hij werkte, tot hij via procuratiehouder uiteindelijk directeur werd. Op het kantoor wist jarenlang niemand dat hij schreef, laat staan dat hij een bundeltje verhalen had gepubliceerd. 'Ik heb altijd zoveel mogelijk stil gehouden dat ik schreef, want ik heb mijn leven lang op een kantoor gezeten en als ze in zulke kringen merken, dat je zulke neigingen hebt, denken ze alleen maar, dat je niet deugt voor je werk.', aldus Grönloh. Over Nescio-Grönloh (1882-1961) is onlangs een biografie verschenen van de hand van Lieneke Frerichs, die zich al een half leven con sciëntieus met het werk van Nescio bezighoudt. Ze promoveerde op een historisch-kritische uitgave van De Uitvreter, schreef talloze artikelen, verzorgde eerst de uitgave van het Natuurdagboek en in 1996 het tweedelige Verzameld werk, inclusief de nagelaten teksten. In Nescio. Leven en werk van J.H.F. Grönloh schetst ze volgens het geijkte patroon de levensweg van Grönloh, al vraag je je wel af wat nu het leven is en wat het werk. Want zijn leven was werken, onderbroken door fietstochtjes en wandelingen. De paradox van dit boek is dan ook dat het oninteressante leven van de kantoorklerk Grönloh, op geen enkele manier een biografie waard zou zijn als achter hem niet die schrijver van enkele bijzondere verhalen schuilging. De paradox gaat nog verder: terwijl het literaire werk van Nescio bestaat uit twee boekjes, vijf verhalen en een aantal fragmenten, telt de biografie ruim 650 bladzijden. Over het ontstaan van de verhalen en de talloze probeersels en fragmenten die aan die verhalen ten grondslag liggen of ze hadden moeten vervolgen biedt het boek indrukwekkende informatie. Het schrijven van verhalen kostte Nescio grote moeite. De vraag is waarom hij het zo vaak bij aanzetten liet. Vond hij ze niet goed, had hij er geen zin meer in of wist hij niet hoe hij verder moest? Na de jaren 1920 lukte de schrijverij nauwelijks meer en won de kantoorbediende Grönloh het van de halve artiest, maar diep in zijn ziel bleef hij Nescio. Het komt tot uiting in de notities tijdens de vele 'tochtjes' en Grönlohs brieven. De biografe heeft ongetwijfeld gemeend dat de omvangrijke collectie familiebrieven een glimp van een vervangend schrijverschap biedt. Hoe mooi en interessant en nesciaans die brieven ook zijn, de vele opgenomen citaten leiden wel tot een onevenwichtige compositie. Zo is Grönloh in 1925-1926 ruim drie maanden in Brits-Indië geweest voor zijn firma (Bombay, Delhi, Karachi), waarin hij veel naar zijn vrouw en vier dochters schrijft. Door de vele brieffragmenten die geciteerd worden, dijt dit deel van de biografie uit tot 45 bladzijden. Je zou ook kunnen zeggen: als de brieven meer zijn dan een bron van informatie, maak er dan een afzonderlijke uitgave van. Hetzelfde geldt voor de familiecorrespondentie tijdens de oorlog. Lieneke Frerichs heeft dat eerder gedaan met Brieven uit Veere, een uitgaafje van enkele brieven die Grönloh bij zijn eerste bezoek aan Zeeland schreef. In 1908 verstuurde hij zeven beschreven aanzichtkaarten naar huis vanuit Middelburg en Veere. Twee van 7 juni, de overige van 4 tot 17 juli, toen hij er voor de tweede keer was. In de toelichting bij deze brieven loopt de biografe vooruit op de conclusie in de biografie dat in Veere destijds de schrijver Boekbesprekingen 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 51