van die drie wordt bewaard in de Galleria degli Uffizi in Florence (afb. 6). Het is de versie die het meest verfijnd is qua kleding. Zo komt er borduurwerk voor op de boorden langs het lijfje voor de buik, dat bij de andere versies ontbreekt. Het schilderij in de Uffizi houdt verband met een reeks schilderijen van Hollandse schoonheden die was besteld door Cosimo (III) de Medici (1642-1723) toen hij Den Haag aandeed. Er is in de jaren 1667-1669 correspondentie tussen hem en Nicolaes Heinsius, die hem nog een vierde werk, uit de winkel van Nason, doet toekomen. Dat zou een portret zijn van Sophia Amalia van Nassau-Siegen (1650-1688).25 Doordat in de briefwisseling met betrekking tot de andere drie schilderijen alleen wordt gerept van een Haagse schilder worden die portretten (van twee zusters uit de familie Van Wassenaer en mogelijk Anna Isabella van Beyeren Schagen, de 'freule van Warfusee', en/of de freule Van Ghent) levert, zijn drie portretten in het RKD nu toegeschreven aan Jan de Baen (1633-1702). Op basis van het portret van Anna Christina Pauw is eigenlijk niet vol te houden dat de drie 'evenknieportretten' te koppelen zijn aan de archiefvermelding dat een portret van Sophia van Amalia van Nassau-Siegen van de hand van Nason werd toegevoegd aan de reeks voor Cosimo. Hoewel ze in de correspondentie niet met name wordt genoemd, was Anna Christina in die dagen een aantrekkelijke partij in Den Haag (het is bekend dat er naar haar hand werd gedongen) en is het alleszins voorstelbaar dat zij is opgenomen in de voor Cosimo bestemde galerij. Wellicht kunnen we op basis van de gelijkenis wel veilig stellen dat het hier vier portretten van Anna Christina betreft. Wie ooit op Romereis is geweest met school weet dat Italiaanse jongens/jongemannen een zwak hebben voor de blonde klasgenotes. Blijkbaar was dat in de zeventiende eeuw niet anders, wanneer bedacht wordt dat Cosimo een galerij aanlegt van blonde Hollandse dames. Het feit dat hij dergelijke schilderijen vrij in schilderswinkels kan bestellen/kopen biedt inzicht in de achtergronden van de portretschilderkunst. Blijkbaar zijn dergelijke portretten niet alleen voor huiselijk gebruik geschilderd, maar konden de vrouwen ook worden 'vermarkt', net zoals er portretten te koop zijn van prinsen, zeehelden en predikanten. Terug naar de drie 'gelijke' portretten van Anna Christina (voorheen Sophia Amalia van Nassau-Siegen). Niet alleen het gezicht komt overeen met het zekere portret van Anna Christina Pauw, de jurk - en vooral sommige prominente plooien -, de pijpenkrullen, de houding van haar rechterarm en -hand zijn vrijwel exact gelijk. Ook worden de dames aan hun linkerzijde geflankeerd door een fontein, waarbij de arm van Anna Christina van afb. 5 een halve slag is gedraaid t.o.v. de drie andere portretten. Een tweede versie van het portret is beland in Huis Verwolde, Lochem, zonder dat men daar weet hoe en wanneer het is verworven (afb. 7).26 Van het derde exemplaar is de huidige verblijfplaats onbekend.27 Het schilderij in de Uffizi zou ooit gesigneerd en 1667 gedateerd zijn geweest, maar daar is vandaag de dag niets van terug te vinden. Van het schilderij in Lochem wordt gesuggereerd dat het een navolging is, maar het ligt meer voor de hand dat het - evenals 7. Pieter Nason, Anna Christina Pauw (1649-1719)7, ca. 1667-'70, olieverf op doek, 119 x 98 cm. Collectie Stichting Familie van der Borch van- en tot Verwolde (in bruikleen aan Geldersch Landschap Kasteelen, inv. nr. 04323). Foto: Geldersch Landschap Kasteelen. Jan Denens schildert Pieter Duvelaer en An na Ve Iters 99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 9