I ^Our-VY t+/siJb n Aft Handtekening, een rondje, van (H)Ester Speijer bij het opmaken van een testament op 9 september 1752. Zeeuws Archief- Zierikzee, Archief notaris Willem Breekpot, Zierikzee, inv.nr 4192. dat ze na haar val enige tijd roerloos is blijven liggen, maar toch weer bij haar positieven raakt. Het gevolg is een flinke blauwe plek op haar voorhoofd. Van Woestenburg geeft de Latijnse term: ecchymose. Als eerste is de chirurgijn van Dreischor Cornelis Baroen erbij gehaald. Hij bezoekt de vrouw thuis en bekijkt haar hoofd. Denkend aan een verwonding plaatst hij een pleister op de zere plek op haar voorhoofd en geeft haar enkele medicijnen om in te nemen. Het gebruik van een pleister is een bekende behandeling. Het is een lapje stof dat is vermengd met hars, gom, olie en geneeskrachtige kruiden. VCK Apothekerspot, 18e eeuw. Zeeuws Museum, Zeeuws Genootschap, G2062. De medicijnen die de geneesheren voorschrijven zijn vooral van plantaardige en dierlijke oorsprong, maar ook mineralen en gesteenten worden gebruikt. De chirurgijn of de apotheker mengt kruiden en poeders en lengt die aan met bijvoorbeeld water, wijn of olie. Voor recepten en toepassingen kunnen ze allerlei kruidenboeken raadplegen, waarin de samenstellingen en hoe veelheden van de medicamenten zijn vermeld en bij welke ziekteverschijnselen ze voorgeschreven kunnen worden. De middelen die chirurgijn Baroen heeft gemaakt helpen niet. Hester blijft nog vaak last hebben van zware hoofdpijnen. Omdat Baroen geen raad weet met de oorzaak van die aanhoudende pijn schakelt hij zijn collega en meester-chirurgijn uit Brouwershaven in. Op 21 april ziet Van Woestenburg de zieke voor het eerst. Hij onderzoekt haar en beschrijft de bult op haar hoofd als een 'hoenderei' zo groot. Het is meer dan een blauwe plek en heel pijnlijk bij het aanraken. Als eerste doet hij een 'ruime' aderlating, zodat de 'kwade' of bedorven stoffen uit haar lichaam kunnen vloeien. Daarna legt hij Spaanse-vliegenpleisters in haar hals en achter haar oren. Spaanse vliegen zijn kevers, die bij gevaar een gif uitstoten (cantharidine) en door het vermalen en opdrogen van de diertjes levert het geheel een sterk bijtend en prikkelend poeder op. Liggend op de huid onttrekt het medicament vocht uit wondjes en er ontstaan blaren. Ze worden daarom ook 'blaartrekkende pleisters' genoemd. De gedachte is dat bij het openmaken van de blaren schadelijke vochten uit het lichaam kunnen vloeien, waardoor de zieke verlichting voelt. Vervolgens geeft hij haar ook nog een laxerende 'mixtura Purgens' van rabarberwortel (rheum), senna-bladeren, tamarinde, zout (sal polychrest) en zuring (herba acetosae). Rabarber- wortel en senna zijn laxerend en de tamarinde is een hulpmiddel bij koortsen. Voor de bult op haar hoofd laat hij om de twee uur wollen lappen, gedrenkt in een mengsel van lavendel, marjoraan en wijnruit, gekookt in witte wijn en water, tegen haar voorhoofd houden. Het heeft een goede uitwerking en de hoofdpijn vermindert. In zijn schrijven noteert Van Woestenburg de Latijnse namen en afkortingen van de middelen, de samenstellingen van de kruidendranken en de klysma's die hij voorschrijft, met de hoeveelheid water waarmee hij het mengt, bijvoorbeeld het afkooksel met water was van 6 onzen'. In dit artikel worden alleen de gangbare Nederlandse benamingen genoemd. Een vreemd ziektegeval en een wonderlijke genezing 169

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 19