was dus al verschenen vóór de promotie en werd ook niet gepresenteerd als proefschrift. Dat is heel ongebruikelijk. Van der Ham gaat hier niet op in en noemt in zijn desbetreffende tekst (blz. 107-108) ook de promotie niet; die wordt pas later, op blz. 162, terloops vermeld. Het was bij de gerenommeerde geoloog professor Berend Escher. Ook zijn bij deze uitgave geen stellingen gevoegd, hoewel die voor de promotie wel noodzakelijk waren en er ook geweest zijn. Jammer dat Van der Ham ze niet in zijn boek heeft opgenomen; ze zullen vast interessant geweest zijn. Daarna werkte Van Veen vooral aan plannen voor de verbetering van de afwatering van de grote rivieren en de veiligheid van de kust. Daarbij ontstonden velerlei plannen, die als voorlopers van het Deltaplan kunnen worden beschouwd, zoals het Vier- en Vijfeilandenplan. In 1943 resulteerde dit in het radicale Ver- landingsplan, waarbij heel Nederland een gesloten kust zou krijgen van de Westerschelde tot de Eems, met alleen de Nieuwe Waterweg en een nieuwe Maasmond als uitlaat voor de rivieren. Hij schatte dat de uitvoering van dat plan ongeveer twee eeuwen zou duren. Omdat veel aan natuurlijke processen zou worden over gelaten, zouden de kosten geen probleem zijn. Deze grootse plannen werden enthousiast ontvangen door mensen als Ferdinand Mesu van de Cultuurtechnische Dienst en Frits Bakker Schut van de Rijksdienst voor het Nationale Plan, maar stuitten op grote scepsis bij zijn bazen van de Rijkswaterstaat. Van Veen was wel bereid om allerlei faseringen aan te brengen en werkte daar ook hard aan, maar in zijn gedrevenheid was hij altijd alweer een paar straten verder. Onbegrip ergerde hem, en daarbij kon hij ongenadig uit vallen. Tegen zijn hoogste baas, de directeur- generaal van de Rijkswaterstaat, zei hij eens: 'Mijnheer, u begrijpt er zó volledig niets van, dat het mij onmogelijk is u te antwoorden'. Daardoor kreeg hij een reputatie van iemand waarmee niet samen te werken was, en dat maakte zijn positie steeds lastiger. Om hieraan te ontkomen zocht hij ook naar erkenning in het buitenland. In 1948 verscheen zijn in het Engels geschreven boek 'Dredge Drain Reclaim, the art of a nation', waarin hij een loflied zong op de kunde van de Nederlandse waterbouwers in de loop der eeuwen. Terwijl de plannen voor de veiligheid van Nederland steeds verder in een impasse raakten, kwam de ramp van 1 februari 1953. Johan van Veen was snel ter plaatse, hoewel ook hij de storm niet had zien aankomen. Hij ging meteen naar de Hollandse IJssel, waar hij de gevaarlijkste situatie vermoedde. Dat bleek te kloppen, maar als door een wonder kon een grote doorbraak, waardoor heel Holland zou overstromen, op het nippertje worden voorkomen. In 1955 verscheen een nieuwe druk van 'Dredge Drain Reclaim', en daaraan was een nieuw hoofdstuk toegevoegd, geschreven door ene Dr. Cassandra, die daarin uitlegde hoe hij al jaren tegen deze onontkoombare ramp had gewaarschuwd. Cassandra was de naam van de profetes uit de Griekse oudheid, wier voor spellingen nooit geloofd werden, maar altijd uitkwamen. Iedereen begreep meteen dat Dr. Cassandra niemand anders was dan Johan van Veen zelf. Ondanks zijn reputatie als lastpak werd hij tot secretaris, en later tot lid van de Delta commissie benoemd. Hier kwam uiteindelijk het Deltaplan als oplossing naar voren. Hoewel hij hard bleef werken, gaf hij er steeds meer de voorkeur aan om wat op de achtergrond te blijven. Zo stond hij nog aan de wieg van de Maasvlakte en de Eemshaven. Op 1 januari 1959 ging hij met pensioen, al bleef hij nog betrokken bij buitenlandse projecten. Intussen had hij zijn geboortehuis weer kunnen betrekken als zomerverblijf. Voor de voordeur zou de Eemshaven verschijnen. Maar op 9 december 1959 overleed hij aan een hartaanval, in de trein op weg naar een vergadering over de Eemshavenplannen. Willem van der Ham heeft het leven van Johan van Veen vastgelegd in een boeiend 188 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2021 | | pagina 38