Yerseke Moer. Ook is de soort veel te vinden op de Zeeuwse bloemdijken, maar wellicht komt dat vooral doordat de vereiste voedselplanten daar zo tal rijk zijn. Aardig om te vermelden is dat de eerste waarneming van een boorvlieg die beschreven is, in Zeeland werd gedaan. Het ging om de op distels gespeciali seerde Distelgalboorvlieg Urophora car- dui). De Middelburger Johannes Goedaerdt beschreef in 1660 de waar nemingvan de gal, de larve en het vlieg je in zijn 'Metamorphosis naturalis' als volgt: 'Het gewas dat wort afgebeeldt wort em spemappel genaamt'. Gemeld wordt ver der 'dat de appelkens verlichtinge gewen bij gequollm spenen, als er twee of drye van deze appelkens in de sacken gedragm wor den. Somtijds nemm oock dese appelm wel emige koorssm van de kinderen wech, als mm emige van deze appelkens in haar onderste kleerkms naeyt. Dat deze appelm sulckm verkoelende kragt hebben mde veel brandt uit het lichaam wech nemm, dat komt door emighe witte wormkms, welke haer in dese appelm onthoudm. Uyt dm appel (komt) een aerdich vlieghjm te voor schijn, 't welcfe op elcke vimgel een letter heeft. Als de vlieghe die daar uyt voort komt wech vliegt, dan heeft dm appel altoos gem kragt meer, daarom heb ick desm worm ghmaempt dm brandtsuyger'. Het zou nog bijna een eeuw duren voordat Linnaeus het dier zijn huidige wetenschappelijke naam gaf volgens het door hemzelf ontworpen systeem. De Distelgalboorvlieg komt in Zeeland plaatselijk nog steeds erg veel voor. Vooral in nieuwe natuurgebieden, zoals de Slikken van de Heen, zijn de gallen soms met honderden te vinden. C.J. en B.vA. Greppelsprinkhaan Metrioptera roeselii De Greppelsprinkhaan is één van de algemeenste sabelsprinkhanen van Europa. In Nederland is deze van gras sen levende sprinkhaan hoofdzakelijk te vinden in Oost-Groningen en in Zeeland. De Greppelsprinkhaan is een middelgrote sabelsprinkhaan (maxi maal 2 cm) met een lichtbruine tot groene grondkleur. Kenmerkend voor de Greppelsprinkhaan is dat de zijkant van het halsschild voorzien is van een brede, crème-kleurige, U-vormige zoom. De sabelvormige legboor van het vrouwtje is maximaal 8 millimeter groot. Hiermee legt ze eitjes in levende en dode stengels van allerlei kruiden. De eitjes komen na twee of drie over winteringen uit waarna de nymfen (onvolwassen sprinkhanen) nog zeven stadia doorlopen tot ze volwassen zijn. De volwassen sprinkhanen zijn voorna melijk te vinden in de periode midden- juli tot begin-september. De mannetjes produceren hun zang in de vorm van een gezoem dat enigszins te vergelijken is met het zoemen van een hoogspan ningskabel. Het geluid is voor het men selijk oor tot op circa 20 tot 30 meter afstand hoorbaar. Voor oudere mensen zijn deze sprinkhanen vaak minder goed hoorbaar omdat bij veroudering het gehoorvermogen wat afneemt. Als je heel langzaam naar een zingende 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 107