zijn aantekeningen over de vondst in het bezit van de 19e eeuwse botanicus F.W van Eeden, vader van de bekende literator Frederik van Eeden. Die wendde zich tot Jonkheer mr. De Jonge van Ellemeet te Oostkapelle met het verzoek om 'verschillende beoefenaars der Botanie in Zeeland' te vragen naar de 'verbena-achtige salie' uit te kijken. In 1879 werd de zeldzame plant her ontdekt door de Zeeuwse botanicus A. Walraven. Hij verzamelde herbarium materiaal dat vervolgens dienst deed als basis voor een afbeelding in de Flora Batava van 1881. De plant werd later een aantal keren in Zeeland teruggevon den, onder meer in de omgeving van Ritthem. Buiten Zeeland werden enkele groeiplaatsen ontdekt langs de IJssel, in de omgeving van Hummeloo. De laatste vondst in Nederland dateerde tot voor kort uit 1948. Ook in België en Fuxemburg wordt de plant als uitge storven beschouwd. In 2000 werd de Kleinbloemige salie door een medewerker van Het Zeeuwse Fandschap herontdekt in de omgeving van Hoofdplaat in West-Zeeuws- Vlaanderen. De ontdekking in West- Zeeuws-Vlaanderen betreft waarschijn lijk een allang bestaande groeiplaats. Dat blijkt uit het tamelijk grote aantal exemplaren, maar wat speurwerk in de archieven leverde ook een eerdere vondst op exact dezelfde plaats op. Medewerkers van de toenmalige Provinciale Planologische Dienst troffen ter plekke salie aan in 1981, maar de soort werd toen - waarschijnlijk ten onrechte - opgetekend als Veldsalie. Het Zeeuwse Fandschap behandelt de Kleinbloemige salie - als uiterst zeldza- Kleinbloemige salie 114

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 114