Twijgschotel kor st
Berytinus montivagus is een warmtemin-
nende soort, die vooral op zandgronden
voorkomt. Er is één generatie per jaar;
de volwassen dieren overwinteren. In
het voorjaar wordt gepaard, waarna de
eieren op de waardplanten worden afge
zet. De eerste eieren komen rond half-
mei uit en zo'n veertien dagen later zijn
de eerste larven na vijf vervellingen vol
wassen. Het verspreidingsgebied van
Berytinus montivagus omvat naast het
Middellandse Zeegebied en Klein-Azië
geheel Zuid- en Midden-Europa. Naar
het noorden toe komt ze minder alge
meen voor tot in Zuid-Engeland,
Denemarken en Zuid-Zweden.
Van de wantsen zijn er niet alleen erg
veel verschillende soorten; ze hebben
ook een heel diverse leefwijze. Naast
monofage, sapzuigende vegetariërs als
de Steltwants, zijn er ook roofwantsen
die het op andere insecten voorzien
hebben. Evengoed als landdieren, zijn
er waterbewoners en daaronder schui
len zelfs enkele algemeen bekende soor
ten zoals de op het water lopende
schaatsenrijders en de onder water
levende bootsmannetjes. Een typisch
Zeeuwse soort onder de waterbewoners
is de Sigaarwants Sigara selecta, die in
brakke plasjes leeft. Ook zijn er soorten
die specifiek op schorplanten voorko
men.
De Zeeuwse wantsenfauna is ooit tame
lijk intensief bestudeerd door de beken
de entomoloog EJ. Brakman. Hopelijk
staat er weer eens een liefhebber op die
onze wantsen verder gaat bestuderen.
Want het staat wel vast dat er over deze
fascinerende diergroep nog heel erg veel
te ontdekken valt in het Zeeuwse.
B.A. en C.J.
Lecanora confusa
Er zijn ongeveer 800 soorten korst
mossen (lichenen) in Nederland
gevonden; ruim 350 daarvan zijn ook
uit Zeeland bekend. Deze zijn er in ver
schillende groeivormen: poedervormig,
korstvormig, schubvormig, bladvormig,
struikvormig en baardvormig. Alle soor
ten bestaan uit een samenwerking van
twee organismen: een schimmelcompo
nent en een groenalg of blauwwier (cya-
nobacterie). Korstmossen hebben in
Nederland bekendheid gekregen door
hun gevoeligheid voor luchtverontreini
ging, vooral zwaveldioxide. Rond f980
waren veel soorten zeldzaam geworden
of uitgestorven. In Zeeland is alleen de
kuststrook enigszins aan verarming ont
snapt; hier heeft de schone zeelucht
voor een verdunning van de vervuiling
gezorgd. De rest van de provincie heeft