Zilt kleimos
Pottia heimii
Mossen behoren tot de sporenplan-
ten en dat wil zeggen dat ze geen
bloemen en zaden vormen, maar in
plaats daarvan sporen. Hoeveel soorten
en ondersoorten er in Nederland voor
komen is niet precies te zeggen, want
over de soortsomgrenzing vinden in de
mossenkunde of bryologie nog de nodi
ge discussies plaats. In ieder geval zijn
het er ruim boven de vijfhonderd.
Daarvan is tot nu toe minder dan de
helft aangetroffen in Zeeland. Dat ligt
voor een deel aan de bodemsamenstel
ling. Kleigronden zijn relatief arm aan
soorten. In de duinen en de zuidrand
van de provincie worden dan ook meer
soorten gevonden dan in het overige
deel. Het is niet alleen onze kleigrond
die veel mossen niet aanstaat; de
meeste soorten zijn ook nog eens uitge
sproken zoutmijdend. Het Zilt kleimos
is de grote uitzondering op de regels,
want dit kleine onvertakte mosje is
zoutminnend en beslist niet afkerig van
kleigrond. De naam is overigens wel
enigszins misleidend, want Zilt kleimos
kan ook op pure zandgrond voorko
men, zoals in jonge, nog maar net van
de zee afgesnoerde duinvalleien. Er is
overigens nog een kleimossoort die in
zilte milieus groeit en die in Zeeland
eveneens een zwaartepunt heeft. Dat is
de zilte variant van het Dwerg-kleimos
Pottia davalliana var. conicaHet is een
soort die een voorkeur heeft voor zout
en kalk, en die binnen Nederland twee
bolwerken heeft, te weten West-
Zeeuws-Vlaanderen en het Krijtdistrict
in Zuid-Limburg. Het Zilt kleimos is
alleen algemeen in het Waddengebied
en in het Deltagebied. In de tientallen
uurhokken rond het IJsselmeer (de
voormalige Zuiderzee), waar het vroeger
voorkwam, lijkt het Zilt kleimos volle
dig verdwenen.
In het vroege voorjaar verschijnen de
sporenkapsels van het Zilt kleimos.
Zilt kleimos