De verspreiding van Fijn goudscherm strekt zich noordwaarts uit tot Midden- Engeland en Zuid-Zweden. Naar het zuiden toe komt de plant als kustbewo ner voor tot in Zuid-Europa. Er zijn ook verspreide groeiplaatsen bekend uit bij voorbeeld de Kaukasus en het Atlasgebergte; de soort is dus niet abso luut kustgebonden. Het komt bij meer planten en dieren voor dat ze zowel langs de kust als in de bergen leven, bij voorbeeld bij Duindoorn en Loogkruid. Zo'n verspreidingspatroon moet terug te voeren zijn op overeenkomsten in leefmilieus. Een overeenkomst vormt in ieder geval het feit dat in beide milieus tamelijk extreme omstandigheden als strenge koude of een hoog zoutgehalte alle andere factoren overheersen. tegenwoordig nog te vinden in de Yerseke Moer en de Kapelse Moer. Ook daar vertoont het Fijn goudscherm weer een voorkeur voor extreme milieus. Hij groeit daar in de middenberm van onverharde wegelingetjes, soms in een homogene bedekking. Het zoute veen zit daar vlak onder de oppervlakte en de bodemtemperatuur kan er door uitdro ging in de zomer extreem hoog oplopen. Het zijn dit soort extreme omstandigheden waar het Fijn goud scherm een voorkeur voor heeft. R.B. Overigens zijn er meer goudscherm- soorten die in bergachtige streken leven. Bekend is daarvan dat ze vaak langs geitenpaadjes voorkomen en dat levert opnieuw een overeenkomst op met ons eigen Fijn goudscherm. Daarvan is namelijk bekend dat het op zeedijken en hoge schorren veel langs schapenpaadjes groeit. Het is aanneme lijk dat de zaden verspreid worden met aan de hoefjes geklonterde klei. Dankzij de wrattige en geribde structuur reizen de zaadjes waarschijnlijk ook wel mee in de vacht van passerende hoefdieren. Buitendijks is het Fijn goudscherm een erg zeldzame plant geworden. Dat komt onder meer doordat de spatzone, waar in de plant bij voorkeur groeit, tegen woordig in de meeste gevallen bekleed is met steen, asfalt of beton. Langs het IJsselmeer zijn veel oude groeiplaatsen verdwenen als gevolg van verzoeting. Rijke groeiplaatsen zijn in Zeeland Draad klaver Trifolium micranthum Van de Geoorde zuring beweerde een bekende florist niet zo lang geleden dat het geen soort, maar een ziekte is. Het zou dan gaan om een afwijkend type van de Veldzuring. Je zou hetzelfde kunnen zeggen van de Draadklaver, die heel erg veel lijkt op een schriel uitgevallen individu van de Kleine klaver. Er is in een ver verleden ook wel discussie geweest over de vraag of het wel echt een soort is, maar die strijd is al jarenlang definitief beslecht; het antwoord is: ja. De Draadklaver (vroeger de Kleinste klaver genoemd) 128

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 128