Dwerggans tot tegen de bloeistengel, terwijl bij alle andere boterbloemen de kelken tegen de kroonbladeren aangedrukt zijn. Boterbloemen zijn in het algemeen vol komen onbruikbaar op medicinaal of homeopathisch gebied. Maar in het verre verleden is ook met deze plant wel geëxperimenteerd. Naar verluid veroor zaakt consumptie van de plant een sar donische lach, in medische termen een 'risus sardonicus'. De naam van de plant wordt vaak hiermee in verband gebracht. Overigens wordt voor de ver klaring van de wetenschappelijke naam ook wel verwezen naar het eiland Sardinië. In de Zeeuwse oudlandgebieden is de Behaarde boterbloem verreweg het gewoonste lid van de familie. In andere kuststreken, zoals het Waddengebied en rondom het IJsselmeer, is de Behaarde boterbloem een tamelijk zeld zame verschijning. Wel is het een vrij gewone plant in Zuid-Limburg. Bij onze zuiderburen is de Behaarde boterbloem gewoon in het kustgebied, Brabant en het Maasgebied. De soort heeft een voorkeur voor natte en zeer voedselrijke kleibodems en ook brakke gebieden worden daarbij niet gemeden (eerder het tegendeel, getuige de Zeeuwse ver spreiding). De plant houdt van een standplaats in de volle zon. De Behaarde boterbloem kan worden aan getroffen in natte weilanden, langs weg randen, duinpaden en op dijken, maar ook wel op akkers tussen het winter graan. De bloeitijd van de Behaarde boterbloem loopt van mei tot septem ber. De bloemen zijn licht goudgeel (lichter dan andere boterbloemen), ster vormig en radiair symmetrisch. De vijf bloembladen zijn onderling nooit ver groeid. De Behaarde boterbloem ver meerdert zich door middel van zaden. I.v.d.V Anser erythropus Van de 'grauwe' wilde ganzen die in Zeeland voorkomen is de Dwerggans de kleinste en de zeldzaam ste. Meestal trekt de vogel samen op met Kolganzen en wanneer in de winter grote aantallen Kolganzen in Zeeland aanwezig zijn, is de kans aanwezig om in een groep Kolganzen een Dwerggans te ontdekken. De grote gelijkenis met de Kolgans maakt het echter moeilijk om deze kleinere gans tussen de Kolganzen op te merken. Specifieke kenmerken die het mogelijk maken om de Dwerggans in het veld te identifice ren zijn: de gele oogrand, het ronde kopje met korte snavel, de voorbij de staart stekende vleugelpunten en de snelle graasbewegingen. Het broedgebied van de Dwerggans strekt zich uit van Noord-Scandinavië tot aan de Beringstraat, en is gelegen op de grens van arctische toendra en taiga. Begin f900 was de Dwerggans een alge mene soort in het verspreidingsgebied. Tijdens de jaren '40 en '50 nam hun aantal schrikbarend af, vooral in het 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 131