Stengelloze sleutelbloem
Primula vulgaris
De Latijnse naam 'vulgaris' geeft aan
dat de Stengelloze sleutelbloem
vroeger een 'gewone' plant was, die
algemeen voorkwam in de leefomgeving
van de mens. Hij werd reeds vroeg
gekweekt als sierplant en werd voor van
alles gebruikt. Dat geldt ook voor de
twee andere sleutelbloemen die in
Nederland in het wild voorkomen: de
Gulden sleutelbloem (P veris) en de
Slanke sleutelbloem (P eliator). Toen er
nog veel natuur was en een veel kleine
re bevolkingsdichtheid, leverde dit
gebruik geen problemen op. Maar de
nog steeds voortgaande pluk in combi
natie met de vernietiging van zijn bio
toop, met name door ontwatering en
verkaveling, heeft ertoe geleid dat de
plant zeldzaam is geworden.
Sleutelbloemen zorgen al heel vroeg in
het voorjaar voor kleur in veel tuinen, in
huis en op de markt. Het gaat hierbij
niet om de echte wilde (stengelloze)
sleutelbloemen, maar om allerlei als
sierplant gekweekte variëteiten en
bastaarden. De geslachtsnaam Primula
wijst op dit vroege bloeien: primula is
het vrouwelijke verkleinwoord van het
Latijnse primus, dat eerste betekent.
De Stengelloze sleutelbloem heeft tal
van volksnamen, die ook voor de twee
andere sleutelbloemen worden
gebruikt. Naast Bakkruudje wordt in
Zeeland in de omgeving van Hulst van
Eierkruid gesproken. Deze namen dui
den op het gebruik van de bloemen: die
werden meegebakken in allerlei koekjes
en in pannenkoekbeslag. Ze dienden
ook als verfmiddel voor de paaseieren.
De sleutelbloem dankt zijn naam waar
schijnlijk aan de vorm van de bloemtros
van de slanke sleutelbloem, die doet
denken aan een ouderwetse sleutelbos.
Eén van de vele sagen geeft een verkla
ring:
Toen Petivs het bericht ontving dat deug
nieten de sleutel, die toegang tot de hemel
gaf, haddat nagemaakt, liet hij van schrik
zijn gouden sleutelbos uit zijn handen val
lat at deze kwam op de aarde terecht. Hij
liet hem weliswaar direct tang halen, maar
waar de sleutelbos de grond geraakt had,
bloadat sleutelbloemen op.
Zo ontstond de naam Hemelsleutel in
allerlei varianten. Later, ongeveer in de
f6e eeuw, werd het verband met de
hemel vergeten en werd het gewoon
sleutelbloem. Een andere opvatting is
dat de naam ontstaan is omdat men de
plant als ontsluiter van de lente
beschouwde.
De Stengelloze sleutelbloem hoort van
nature thuis in voedselrijke bossen. In
Zeeland beantwoorden de landgoed-
bossen in de binnenduinrand van
Walcheren hieraan. Hier zijn ze destijds
geplant. Sindsdien zijn ze verwilderd en
nu maken ze deel uit van de van zgn.
stinsenflora. In de duinen staat de plant
in loofbos (duinberkenbos) en onder
struweel, zowel op de hellingen als in
de valleien. Oorspronkelijk lijken ze
140