nia geleden volop aanwezig waren in
Zeeland. Buitendijks wordt gebroed op
oude (begraasde) schorren. Binnendijks
bestaat het broedgebied uit een afwisse
lend landschap van weilanden in com
binatie met akkers waar bij voorkeur
gerst en tarwe op staat, maar die in
mindere mate ook percelen suikerbie
ten, koolzaad, erwten of aardappelen
kunnen omvatten. Ook ruige greppels
of ruig begroeide dijken dienen in de
directe omgeving aanwezig te zijn. De
laatste decennia zijn de landbouwperce-
len sterk vergroot, zodat er in het terri
torium minder afwisseling van gewas
sen te vinden is. Bovendien zijn veel
graanpercelen omgezet in maïsakkers
die voor de Grauwe gors niet interes
sant zijn, en zijn veel overhoekjes en
ruigtes verdwenen.
Ook het intensieve gebruik van herbici
den heeft een nadelige invloed op de
Grauwe gors. Het braakleggen van land
bouwgrond en het aanleggen van krui-
denrijke akkerranden hebben tot nu toe
nog geen positief effect gehad op de
Grauwe gorzenpopulatie. Hierbij dient
wel de kanttekening gemaakt te worden
dat braaklegging van landbouwpercelen
154
Grauwe