Denemarken, Zweden en Duitsland, en ook uit Oost-Europa. Er zijn waar schijnlijk ook wel wat eigen broedvo- gels bij. Ook in de rest van het jaar kun nen we hem dus ontmoeten, maar dat kost heel wat meer moeite: het aantal Zeeuwse broedparen wordt geschat op 40 tot 70. Om te broeden zoekt de Dodaars kreken en welen en brede slo ten met veel oeverbegroeiing op. Daar maakt hij zijn drijvende nest van half vergane waterplanten, goed verborgen achter de begroeiing. Zowel het man netje als het vrouwtje broeden. Als de vogels elkaar aflossen, brengt de komende man of vrouw een sliert vers groen mee die in het nest verwerkt wordt. Als de broedende vogel gestoord wordt, dekt hij vlug de eieren af en glipt stiekem van het nest. Overigens ziet de Dodaars er in deze tijd veel mooier uit dan in de winter. Hij heeft mooie warme kleuren. Bruin en roodbruin en een grappig dotje tandpasta naast zijn snavel. We zien hem nu echter maar zelden en vaak is zijn baltsroep het enige wat zijn aanwezigheid verraadt. In strenge winters loopt de broedpopu- latie van de dodaars sterk terug, maar de stand herstelt zich snel. De vogels hebben meerdere broedsels per jaar en kunnen tot erg laat in het najaar nog jongen grootbrengen. R.Ja. Gesteelde zoutmelde Atriplex pedunculata Tot halverwege de jaren '90 was de Gesteelde zoutmelde, die overigens door de spellingscontrole van de tekst verwerker wordt gecorrigeerd tot gesto len zoutmelde, een vaste waarde op de hoge schorren van de Verdronken Zwarte Polder. Honderden exemplaren Dodaars in zomerkleed 173

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 173