In het voorjaar arriveren Strand-
plevieren vanaf eind maart. Nesten kun
nen worden gevonden vanaf begin april,
maar vooral tussen half-april en half-
mei. Er wordt meestal slechts één
broedsel grootgebracht, maar als de eie
ren vroeg in het seizoen verloren gaan
wordt wel een tweede legsel geprodu
ceerd. In diverse landen is vastgesteld
dat Strandplevieren een ingewikkeld
paarsysteem kennen, dat wordt aange
duid met sequentiële polyandrie: zodra
er jongen zijn verlaat één van de part
ners de broedplaats en begint elders
met een andere partner een nieuw
broedsel. In het Deltagebied is dit
slechts een enkele maal aangetoond.
Het feit dat opvallend vaak alleen een
mannetje wordt waargenomen in gezel
schap van grotere jongen, suggereert
dat dit verschijnsel ook hier wellicht
vaker voorkomt. Na het vliegvlug wor
den van de jongen, of het mislukken
van het broedsel, verzamelen de
Strandplevieren zich in groepen op de
intergetijdengebieden van Ooster-
schelde en Westerschelde. Hier wordt
tussen juni en begin-september door de
volwassen vogels geruid. Na de rui
neemt het gewicht van de vogels sterk
toe, en vertrekken ze naar de over-
winteringsgebieden. Hoewel ringmel-
dingen in de winter vooral uit Spanje,
Portugal en Marokko komen, bevinden
de belangrijkste overwinteringsgebie-
den van de Noordwest-Europese
Strandplevieren zich waarschijnlijk
vooral in West-Afrika: in Mauritanië en
Guinee-Bissau. Na I oktober worden er
nauwelijks nog Strandplevieren gezien
in het Deltagebied, en echte winter-
waarnemingen zijn zeer uitzonderlijk.
EL.M.
Bontbekplevier
Charadrius hiaticula
De Bontbekplevier en de nauw ver
wante Kleine plevier lijken als twee
druppels water op elkaar. Zelfs de
wetenschappelijke soortnaam van de
laatstgenoemde wijst daarop: deze luidt
dubius, dat wil zeggen dubieus. De geel
met zwarte snavel en de - overigens
alleen tijdens de vlucht zichtbare -
vleugelstreep onderscheiden de
Bontbek qua uiterlijk van zijn moeilijk
te onderscheiden verwant. Maar er is
ook een verschil in leefgebied. Samen
met soorten als Strandplevier, Visdief,
Dwergstern en Kluut, behoort de
Bontbekplevier tot de kustpioniervo-
gels, die van origine op strandvlakten
en stranden broeden. De Kleine plevier
is een soort die thuishoort bij grindban-
ken en rivieroevers.
De Bontbekplevier is als kustbewoner
in het bezit van een zogenaamde zout-
klier. Dat orgaan zorgt ervoor dat de
met het voedsel opgenomen zouten via
de neusgaten in de bovensnavel weer
worden uitgescheiden. De Bontbek
plevier kan in Zeeland het hele jaar door
worden waargenomen. Dat is tamelijk
uitzonderlijk in vergelijking met de rest
van het verspreidingsgebied, dat zich
uitstrekt van Groenland, IJsland en
Spitsbergen, tot in Normandië. In feite
is Zeeland het meest zuidelijke deel van
24