De Bruinvis is een soort van ondiepere
(kusöwateren in het gematigde tot sub-
arctische gebied. Er zijn drie belangrijke
populaties, te weten die van de Stille
Oceaan, de Noord-Atlantische Oceaan
en de Zwarte Zee. In het Nederlandse
deel van de Noordzee zijn ze gedurende
het gehele jaar aanwezig, maar er is dui
delijk een seizoenspatroon te zien. In
februari/maart is de soort dicht onder
de kust vrij algemeen aanwezig. Dit is
de periode waarin ze dan ook het vaakst
vanaf het strand te zien zijn. In
april/mei zijn de aantallen het grootst
maar komen ze voornamelijk enkele
kilometers verder uit de kust voor, met
name ter hoogte van de Wadden
eilanden. Vanaf juni zijn ze grotendeels
op de haringpaaiplaatsen voor de Britse
kust te vinden.
Tot in de jaren '60 kwamen Bruinvissen
algemeen voor in onze kustwateren.
Door vervuiling en mogelijk ook door
veranderingen in het voorkomen van de
vissoorten waarmee ze zich voeden,
waren ze op een gegeven moment bijna
verdwenen. In het begin van de jaren
'90 steeg het aantal waarnemingen
weer. Sinds f995 zijn de Bruinvissen in
de Nederlandse wateren plotseling
sterk toegenomen, tot zelfs tien keer het
aantal van eind jaren '80. Naast deze
algemene toename komen ze ook meer
zuidelijk voor, tot in de Zeeuwse en
Belgische kustwateren. In f996 werden
voor het eerst sinds vele jaren twee
Bruinvissen gezien in de Oosterschelde.
Sindsdien worden ze hier regelmatig
waargenomen met een maximum van
vier tegelijkertijd. Net als zeehonden
kunnen ze gewoon via de kering naar
binnen en naar buiten zwemmen. Sinds
f997 worden ze ook weer zo nu en dan
in de Westerschelde gesignaleerd. In de
Voordelta zijn ze talrijker. In maart f997
werd hier een groep van maar liefst tien
exemplaren gezien, tot op heden de
grootste groep voor Zeeland.
R.W
Gewone zeehond
Phoca vitulina
De Gewone zeehond heeft een groot
verspreidingsgebied in het noorde
lijke deel van de Atlantische en Grote
Oceaan. Tiet is een typische kustbewo
ner. Tiet werpen en zogen van de jongen
vindt alleen plaats op droogvallende
zandbanken, zandstranden of rots
kusten. Ook maken ze gebruik van deze
plaatsen om te rusten en te verharen.
In totaal zijn er zo'n 34 soorten zeehon
den, waarvan er f0 in Europa voorko
men. Die 34 soorten zijn in te delen in
drie groepen, t.w. de walrussen, de
echte zeehonden en de oorrobben.
Twee soorten zijn in Nederlandse wate
ren regelmatig waar te nemen. Dat zijn
de Gewone zeehond en de Grijze zee
hond. In het Deltagebied is de Gewone
zeehond permanent aanwezig. De
Grijze zeehond wordt hier regelmatig
waargenomen.
Rond f900 waren er in het Deltagebied
6.000-f2.000 dieren aanwezig. Door
43