Klein slijkgras
Spartina maritima
Klein slijkgras is een lid van de gras
senfamilie, dat thuishoort op zoute
bodems en goed bestand is tegen over
stroming door getij denwater. Slikken en
schorren vormen bij uitstek de plaats
waar de plant thuishoort. Klein slijkgras
is een meerjarige plant die, net als de
overige slijkgrassen, groeit in haarden
waarbinnen andere planten nauwe
lijks tot ontwikkeling kunnen
komen. De stugge, rechtop
gaande stengels schieten op
vanuit een ondergronds
netwerk van wortelstokken.
De bladeren zijn sterk
geribd. Ze zijn vlak aan de
basis, bij de stengel, maar
hebben verder ingerolde
randen. Vooral op de bla
deren zijn de zoutklieren
te vinden waarmee de
plant overtollig zout uit
scheidt. Karakteristiek
voor Klein slijkgras is
het tongetje van haren
van ongeveer een halve
millimeter lengte op de
grens van bladschede en
bladschijf. Karakteristiek
is ook dat de stengels
door het afvallen van de
oudste bladeren onderaan
kaal worden. De stengels
groeien gewoonlijk tot het moment
waarop de bloeiwijze, die bestaat uit 1-
5 rechtopstaande aartjes, zich aan de
top van de stengel ontwikkelt. De aar
tjes van Slijkgrassoorten worden, veel
vaker dan andere grassen, geïnfecteerd
door het Moederkoren Claviceps purpu
rea). Deze zwam vormt in de bloeiwijze
zwarte 'banaantjes' die erg giftig zijn.
Het Klein slijkgras verbreidt zich met
name vegetatief, door uitgroei van de
wortelstokken. De produktie van kiem-
krachtige zaden schijnt een betrekke
lijke zeldzaamheid te zijn, althans in
Noordwest-Europa. De zaden kunnen
vermoedelijk door het getijdenwater
verspreid worden.
Het verspreidingsgebied van Klein
slijkgras is de oostkant van het
Atlantische Oceaangebied: in
I Europa kan de plant gevon
den worden van de zuidkust
van Spanje tot ongeveer 53°
noorderbreedte. Nederland
ligt dus ongeveer op de
noordelijk grens van het
verspreidingsgebied. Die
grens wordt misschien
door de gemiddelde
zomertemperatuur be
paald, die groei in ons
land net nog mogelijk
maakt. Tot de Ï9e eeuw
was Klein slijkgras de
enige vertegenwoordiger
van het geslacht Spartina
langs de Atlantische
kusten van Europa. De
plant kwam ook alge
meen voor in het
Deltagebied, met als noor
delijke begrenzing de zuid-
Klein slijkgras
47