gen. Kortom, het basisproces van schor
ontwikkeling. Zo is het eeuwen gegaan
in Zeeland; schorren werden ingepol
derd en in luwe gebieden rond de
inpolderingen zorgde Zeekraal ervoor
dat er weer nieuwe schorren ontston
den. Tot de jaren '20 van de 20e eeuw.
Toen begon men op slikken in het
Deltagebied, ten behoeve van landaan
winning, Engels slijkgras aan te planten
(zie de beschrijving van Klein slijkgras).
Engels slijkgras, een meerjarige soort
die zich door middel van worteluitlo
pers sterk kan uitbreiden, sloeg op vele
plaatsen goed aan en verdrong Zeekraal
uiteindelijk grotendeels in de over
gangszone slik - schor.
Behalve aan de rand van het schor
groeit de soort ook verspreid binnen
schorgebieden, en binnendijks in inla
gen en zilte graslanden. Telkens is de
uitgangssituatie voor de eerste vestiging
van Zeekraal een kale bodem en extre
me, zoute milieu-omstandigheden.
Binnen schorgebieden kunnen kale
plekken ontstaan door strenge vorst,
waardoor meerjarige soorten afsterven,
of door ophoping van aangespoeld
plantenmateriaal. Binnendijks vormt
zoute kwel vaak de bepalende factor
voor een Zeekraal-vegetatie.
Door het hoge zoutgehalte van het
weefsel wordt Zeekraal maar door een
beperkt aantal dieren gegeten. De rup
sen van enkele motjes en enkele sapzui-
gende wantsen zijn op Zeekraal gespeci
aliseerd. Grazende koeien en schapen
zijn meestal niet geïnteresseerd in
Zeekraal, tenzij de planten onder wat
minder zoute omstandigheden ontwik
keld zijn, bijvoorbeeld in een natte
zomer. Brandganzen en Smienten zijn
wel liefhebbers van Zeekraal. Ook zwer
men Fraters, vinkachtige zadeneters,
foerageren in de herfst en winter in afge
storven zeekraalvelden. Voor menselijke
consumptie is Zeekraal alleen geduren
de de voorzomer geschikt, want daarna
begint de hoofdstengel te verhouten.
In Nederland worden momenteel twee
soorten onderscheiden: Langarige zee
kraal (S. dolichostachyaen Kortarige
zeekraal (S. brachystachya). Langarige
zeekraal is de echte pionier van de twee,
en komt buitendijks voor in de laagste
nog begroeide zone. Kortarige zeekraal
is wat meer een landplant en bezit enige
concurrentiekracht. Buitendijks groeit
deze soort, vaak met andere soorten, op
kale plekken in de hogere, minder fre
quent overstroomde schorgedeelten.
Ook komt hij voor, net zoals Langarige
zeekraal trouwens, op binnendijkse
zilte locaties. In de nazomer verkleuren
de beide soorten zeer fraai, de langarige
vorm wordt geelachtig tot oranjebruin,
en de kortarige purperrood. Pas dan is
door die kleurschakering goed te zien
waar zoute kwel dominant aanwezig is,
in bijvoorbeeld het Schouwse Prunje-
gebied, of tot waar de ontziltingsgrens
op de platen in de Grevelingen en het
Krammer-Volkerak gevorderd is. En
sowieso is het dan op een mooie nazo
merdag met een lage zonnestand en een
zee van herfstkleuren puur genieten van
een 'Indian summer' op zijn Zeeuws.
G-J.B.
50