Schorzijdebij
de rups ook voor op Guldenroede en
Herfstasters, maar dat is in ieder geval
in Zeeland een grote uitzondering. Op
Zeeasters is de rups van de
Astermonnik zo algemeen, dat je met
succes gericht op zoek kunt gaan naar
de rupsen. Dat is meer dan van de
meeste andere nachtvlinders gezegd
kan worden. Bij een zoektocht is het
trouwens overbodig om Zeeasters die
met de voeten in het getijdenwater
staan af te speuren. Astermonniken leg
gen hun eitjes alleen op Zeeasters die
staan op plekken die maar zeer zelden
worden overstroomd.
Als de jonge rups van de Astermonnik
omtrent half-juli uit het ei kruipt is het
diertje perfect gecamoufleerd. De groe
ne kleur gaat volkomen op in het groen
van het omringende blad, en de gele
lijntekening correspondeert met de gele
hoofdnerf van de Zeeasterbladeren. De
rups vreet zich in luttele weken een weg
naar de top van de plant en arriveert
dan tussen de bloemen. Het lijkt er
sterk op dat zich dan in korte tijd een
kleurverandering voordoet, waarbij de
groene tinten overgaan in paarsroze, die
uitstekend passen bij de kleur van de
lintbloemen. In de literatuur wordt
gesproken over twee kleurvarianten,
zonder dat daarbij de rol van de omge
ving wordt belicht. Ervaringen in het
veld leveren echter vrijwel onmiskenba
re aanwijzingen op dat de kleur veran
dert onder invloed van de omgeving. Of
dat gaat via kleurstoffen die de rups
binnenkrijgt bij de voedselopname, of
dat er andere mechanismen werkzaam
zijn moet nader onderzocht worden.
Tot nader order kunnen we de rups van
de Astermonnik gerust beschouwen als
de kameleon van het schor. De vlinder
van de Astermonnik is grauw van kleur
en de kleur- en vormovereenkomst met
een monnikspij heeft de Astermonnik
zijn naam bezorgd.
C.J.
Colletes halophilus
Schorren zijn bij uitstek het leefge
bied van de Schorzijdebij Colletes
halophilusVooral waar het schorgebied
overgaat in laag glooiend duinland
schap vindt dit kleine, enigszins op
onze Honingbij lijkende bijtje, geschik
te nestplaatsen. Stuifmeel wordt in vol
doende mate gevonden op in het schor
groeiende Zeeaster, terwijl de nesten in
de lage duintjes worden gegraven. Als
deze combinatie van omstandigheden
aanwezig is, dan kun je de bijen in aan
zienlijke aantallen aantreffen. Dat blijkt
op de zogenaamde gasdam in het
Verdronken Land van Saeftinghe. In
deze, als een soort kunstmatig duin te
beschouwen zanddam, zijn duizenden
nesten van de Schorzijdebij aangetrof
fen. Met het verdwijnen van veel schor-
gebied in Zeeland is ook de aanwezig
heid van de Schorzijdebij afgenomen.
Elders in Europa is hetzelfde gebeurd.
In Nederland is de soort - voorzover
bekend - alleen redelijk vertegenwoor
digd in de Zuidwestelijke Delta, in
65