schorgebieden met voldoende foera- geer- en broedmogelijkheden. De Schorzijdebij behoort tot de zoge naamde 'scheenverzamelaars', dat wil zeggen dat stuifmeel vervoerd wordt op stijve haren op de schenen van de achterpoten. Vanwege hun primitief ontwikkelde achterpoten is het voor deze bijen niet mogelijk er klompjes van te maken, zoals we dat wel kunnen waarnemen bij hommels en honingbij en. De haarbandjes op het achterlijf van de Schorzijdebij lijken op die van ande re bijensoorten. Ze voldoen daarom niet goed als determinatiekenmerk. Maar als we bijen zien op Zeeaster, en we kun nen vaststellen dat het niet om honing bijen gaat, dan is de kans heel groot dat het om de Schorzijdebij gaat. De nesten van de Schorzijdebij bestaan uit verticaal gegraven gangen met drie tot vijf zij-ingangen. De wanden van de nestkamers zijn bekleed met een wasachtige substantie. Dat is een brouwsel dat het dier uit speeksel en voedselvoorraad produceert. Na uithar- ding vertonen de wanden een zijde achtig uiterlijk. Aan deze bijzonderheid dankt de Schorzijdebij zijn naam. De waterkerende eigenschap van het nest materiaal komt prima te pas, gezien de vochtige omstandigheden in de bodem. De Schorvtltbij staat als broedparasiet van de Schorzijdebij te boek. Zie ook de beschrijving elders in deze uitgave. In f949 is deze zeldzame woekerbij voor het eerst gevangen in het voormalig natuurmonument 'De Beer', terwijl Schorzijdebij op Zulte 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 66