met-groen, zwart-wit en zwart-met-rood
tot bijna egaal oranjerood. De adering
van de achter- en (vooral) de voorvleu
gel vormt het belangrijkste aankno
pingspunt voor het op naam brengen
van de afzonderlijke families.
Een substantieel deel van de in
Nederland voorkomende soorten kan
gelden als bewoner van Centraal- en
Midden-Europa en er zijn dan ook veel
soorten waarvan het verspreidingsge
bied een uitloper heeft tot net in Zuid-
Limburg, maar die elders in ons land
ontbreken. Kustgebonden soorten
komen in deze familie van warmtemin-
nende parasieten niet zoveel voor, maar
niettemin is er een selecte groep van
soorten waarvoor de duinkust van het
Deltagebied een Nederlands bolwerk
vormt. Dat geldt voor bijvoorbeeld de
Elarkwesp (Bembix rostrataen de
Sprinkhaandoder Tachysphex fulvitarsis
die beiden in de duinen van Schouwen
voorkomen. Kustgebonden, maar zeker
niet beperkt tot de duinen, zijn enkele
spieswespsoorten Oxybelus argentatus
en O. quattordecimnotatusen de aan de
onderhavige soort verwante Mimumesa
littoralis. In dat rijtje hoort ook onze
'Siberische roodbuik' thuis (zoals we
hem bij deze maar in het Nederlands
zullen aanduiden. Toegegeven: het is
een zelf verzonnen naam, maar het
advies om bij gebrek aan een
Nederlandse naam er zelf een te maken
is afkomstig van niemand minder dan
de grote voorman van de natuurbe
scherming, Jac. EThijsse). Er zijn welis
waar enkele incidentele vangsten op de
Waddeneilanden maar de soort komt
uitsluitend in Zeeland in populaties van
enige omvang voor. Met een score van 8
Zeeuwse vindplaatsen op een totaal van
f2 waarnemingen in Nederland kan
Mimumesa sibiricana met recht gelden
als een specifiek Zeeuwse soort. De
vliegtijd duurt van juli tot september.
Siberische roodbuikgraafwesp
69