succesvol broeden. Door het nest te
verstoppen in konijnenholen, onder
duindoornstruweel of soms in schuren
en zelfs op zolders, kunnen predatoren
de broedende eend moeilijk vinden.
Een schutkleur heeft het wijfje daarom
niet nodig. In de literatuur is zelfs te
vinden (sterke verhalen?) dat Berg
eenden soms holen delen met vossen
en dassen. Deze roofdieren zouden de
eenden en hun broedsels niet prederen
vanwege een tanige, doordringende
lucht die de eenden met zich meedra
gen.
De verdenking een 'kinderboerderij
eend' te zijn is overigens niet helemaal
misplaatst. In vroeger tijden werden eie
ren geraapt omdat 'eigenaars van bui
tenplaatsen ze gaarne opkoopen om ze
door tamme eenden te laten uitbroe
den, teneinde aldus in het bezit te
komen der inderdaad buitengewoon
fraaie dieren'.
Bergeenden foerageren op slikkige ter
reinen, met name op slikken en platen
in getijdengebieden. Hier eten ze onder
andere Wadslakjes. Diatomeeën (kiezel
wieren) die als een korstje op het slik
liggen, werken ze al lopende naar
binnen. Met de snavel maken ze daarbij
een klein voortje in de bodem.
Dergelijke sporen zijn ononderbroken.
Wanneer je een onderbroken spoor aan
treft is dit waarschijnlijk het foerageer-
spoor van de Diklipharder, die tijdens
hoogwater op dezelfde plaatsen de
maaltijd nuttigt. Daarnaast verraadt de
Bergeend zich door de onmiskenbare
afdrukken van zijn twee poten met
zwemvliezen.
73