Ondergrondse woelmuis Pitymys subterraneus Met recht kunnen we de Ondergrondse woelmuis de mol onder de muizen noemen en hij heeft er in de verte ook wel wat van weg. Die ondergrondse ofwel 'subterrane' levens wijze vinden we dan ook in zowel zijn Nederlandse als wetenschappelijke naam terug en zelfs de Fransen noemen hem veelzeggend 'le campagnol souter- grootte hebben van een speldeknop. Hij heeft een kort tweekleurig staartje en twee goed ontwikkelde voorpoten met flinke graafklauwen. Een ander kenmerk zien we pas als we een sche- deltje in handen krijgen. Vergeleken met andere woelmuizen is die tamelijk plat en lang, met een opvallend breed bot tussen de ogen, het is dus een echte schoffelkop. Evenals de mol brengt de Onder grondse woelmuis het grootste gedeelte van zijn leven in een uitgebreid onder gronds gangenstelsel door. Maar aange zien regelmatig resten van Onder grondse woelmuizen in braakballen van uilen en andere vogels worden aange troffen, moeten ze toch ook aanzienlijke tijd bovengronds doorbrengen. Dat gebeurt waarschijnlijk vooral 's nachts, maar toch ook wel overdag. Dat laatste blijkt uit het feit dat ook Torenvalken Ondergrondse woelmuizen vangen en er is zelfs waargenomen dat een Blauwe reiger een Ondergrondse woelmuis ving. rain'. Nu staan alle woelmuizen als verwoede gravers bekend - de naam woelmuis is wat dat betreft veelzeggend - maar de Ondergrondse woelmuis is verreweg het best aange past aan dat ondergrondse bestaan. Door zijn zeer gedrongen bouw en geringe grootte is hij niet te verwarren met enige andere muizensoort. De klei ne oren zijn vrijwel onzichtbaar in de zeer dichte en donkergekleurde fluweel zachte pels, evenals zijn ogen, die de Deze kleinste inheemse woelmuis bereikt in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg de noordgrens van zijn ver spreidingsgebied. Dat verspreidingsge bied is overigens beperkt tot een oost west lopende band dwars door Europa. Binnen Zeeland ligt het zwaartepunt in Zeeuws-Vlaanderen, waar ze vrijwel overal voorkomen en niet zeldzaam zijn. Op Zuid-Beveland is de soort in het verleden enkele malen aangetroffen in braakbalresten van de Kerkuil, maar er werd steeds vanuit gegaan dat de Kerkuilen uit Zeeuws-Vlaanderen afkomstig waren. In f988 echter werd er voor het eerst een Ondergrondse Ondergrondse woelmuis 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 88