Segrijnslak
19e eeuw verschijnt de plant ook elders
op de Zeeuwse klei. Sindsdien heeft de
soort zich een vast stekje verworven in
de flora van het Deltagebied.
Daarbuiten is zijn optreden wispelturig.
De milde winters spelen hierin een
belangrijke rol. Door de invloed van het
relatief warme zeewater zijn de winters
in Zeeland zelden streng, tot voordeel
van de Dubbelkelk.
In het veld vinden we de plant vaak op
zonnige dijkhellingen als pionier op
molshopen, afgetrapte kantjes en op
open plekken ontstaan door te diep
maaien. Volgens sommige bronnen
komt de soort niet of nauwelijks buiten
dijks voor. Deze bewering wordt echter
door enkele klare bewijzen weerspro
ken. Zo is Dubbelkelk al vele jaren een
succesnummer aan de voet van de gra
zige Deltadijk in de Verdronken Zwarte
Polder. Hij groeit hier op de verterende
laag organisch afval die de zee daar
heeft gedeponeerd. Elders langs de
Westerschelde is deze telg uit de
Bitterkruidfamilie veelvuldig te vinden
op stenen glooiingen. Met de wortels in
de smalle spleten tussen de keien groeit
hij slechts weinig boven de zone waar
gedurende winterse stormen de golven
beuken. Het meest profiteert de plant
de laatste tijd van de niet aflatende
stroom graafwerkzaamheden in de ber
men ten behoeve van een nog sneller
telefoon-, fax- en internetverkeer.
Activiteiten die zorgen voor een uitste
kend kiemingsmilieu. Een florissante
toekomst lijkt dan ook gewaarborgd.
A.d.Z.
Helix aspersa ssp aspersa
Wie een moestuin heeft zal er vast
wel eens mee te maken hebben
gehad: slakken. Groot of klein, met of
zonder huis, maar altijd slijmerig.
Slakken staan bekend om hun glibberi
ge uiterlijk en slijmsporen, maar ook
om hun vraatzucht in de tuin. Hoewel
de meeste slakken leven van half verga
ne delen van planten, zwammen, algen
of korstmossen, wordt een mooie rijpe
aardbei of verse knol ook niet ver
smaad!
Om niet uit te drogen, zoeken slakken
vochtige plaatsen op en zijn ze het
meest actief bij regenachtig weer of 's
avonds. Lage planten met grote blade
ren bieden optimale schuilplaatsen.
Onder de bladeren blijft het lekker
vochtig en met een beetje geluk valt er
nog wat te eten. Als bescherming tegen
uitdrogen hebben veel slakken een
huisje. Dit beschermt hen tevens tegen
vijanden. Bij het op naam brengen van
slakken is men al snel geneigd uit te
gaan van de kleur en tekening van het
huis. Binnen een soort kan die echter
sterk verschillen. Aan de hand van de
afmetingen en de vorm van het huisje
kan vaak wel bepaald worden tot welke
familie een slak behoort. Kenmerken als
het aantal windingen en de aan- of
afwezigheid van een navel (het hart van
92