Kleine
parelmoervlinder
Issoria latfionia
98 ZeefamfictL.
Met recht wordt de kleine parelmoervlinder
'vliegend parelmoer' genoemd, één van de
fraaiste Zeeuwse vlinders. Met dichte vleugels
zijn de grote, prachtig parelmoerkleurige
vlekken op de onderkant van de achter
vleugels goed te zien. De bovenkant van de
vleugels heeft een oranje grondkleur, net als
bij de argusvlinder en gehakkelde aurelia.
Maar aan de zogenaamde pantervlekjes,
kleine zwarte vlekjes verspreid over de
vleugels, is de kleine parelmoervlinder direct
te herkennen. De vlucht is ook kenmerkend
met korte snelle vleugelslagen die vaak
gevolgd worden door een glijvlucht laag boven
de grond. In Nederland is de kleine parelmoer
vlinder met 86% achteruitgegaan ten opzichte
van het begin van de vorige eeuw. Daardoor
staat de soort als kwetsbaar op de landelijke
Rode Lijst. Vooral in het binnenland wordt de
soort veel minder gezien dan vroeger. In het
duingebied is de vlinder nog steeds volop
aanwezig, maar de aantallen zijn minder hoog
dan vroeger.
Voorkomen en leefgebied
De kleine parelmoervlinder is een plaats
gebonden standvlinder met een sterke neiging
tot zwerven. De vlinder is een bewoner van de
duinstreek en voelt zich het beste thuis op
schrale delen waar (duin)viooltjes voorkomen,
en waar hij zich kan voortplanten. De nectar-
behoefte is groot waardoor gebrek aan nectar-
planten op sommige plekken een knelpunt kan
zijn voor vestiging van een gezonde populatie.
Dat probleem lijkt, ondanks de aanwezigheid
van velden viooltjes, op te gaan voor de
Manteling en het fraaie duingebied Oranjezon,
in het noordwesten van Walcheren, omdat
daar nauwelijks kleine parelmoervlinders
worden gezien. Door zijn zwerfgedrag kan de
vlinder, vooral in warme perioden, in het hele
land worden gezien. Op een aantal plekken in
het binnenland hebben zich zelfs, helaas
tijdelijke, populaties kunnen vestigen. In
Zeeland zijn zwervers gezien in Koudekerke,
Noordgouwe en Oost-Souburg. In Oost-
Zeeuws-Vlaanderen worden onregelmatig
kleine parelmoervlinders gezien in de water
wingebieden. Waarschijnlijk waren het
zwervers, maar er groeien ook wilde viooltjes
in die streek. Uit het verspreidingsoverzicht
blijkt dat het voorkomen zich grotendeels
beperkt tot het zuidwesten van Walcheren.
Toplocaties zijn de duinen van Zoutelande en
Groot-Valkenisse met 35 exemplaren op 25
juli 1995 en 32 exemplaren op 6 augustus
1997. In 1999 werden hier de meeste exem
plaren gezien, in totaal 160, met een record
aantal van 35 op 12 augustus 1999. Ook
Klein-Valkenisse is en was een prima vind
plaats. Uit helaas niet gedocumenteerde
waarnemingen was het eind van de jaren
zestig geen uitzondering dat er soms drie tot
vijf exemplaren tegelijk op een pol
koninginnenkruid zich aan de nectar tegoed