Bont zandoogje 0 4 8 Kilometers Baftsencfe bont zaï gedrag vertonen en dus alle andere mannelijke soortgenoten wegjagen. Waarnemingen van 100 exemplaren zijn uitzonderingen, maar op 13 augustus 1997 werd dit aantal toch gezien op de Schotsman. Op 17 september 1999 werden maar liefst 112 bont zandoogjes geteld bij de Linie nabij Hulst. Ecologie Het bont zandoogje is in een relatief groot deel van het jaar te zien, namelijk vanaf eind maart tot begin november. Er vliegen twee tot drie generaties per jaar. De soort overwintert voor het merendeel als pop, maar ongeveer een tiende deel komt de winter door als rups. De popoverwinteraars zijn in het voorjaar uiteraard het eerste als vlinder te zien, daarna de rupsoverwinteraars. Door dit tijdsverschil, dat ook nog eens wordt versterkt doordat er snel- en langzaamgroeiende rupsen zijn, ont staat de lange vliegtijd. Grassen, zoals kweek en kropaar, spelen een essentiële rol in de levenscyclus van het bont zandoogje. Hierop worden de eitjes afgezet en de grassen dienen als voedsel voor de rupsen. Tevens verpopt en overwintert de soort op grassen. Aanbevelingen De aanwezigheid van grassen in de halfscha duw van bijvoorbeeld struiken of bomen is bepalend voor het wel of niet voorkomen van het bont zandoogje. Het is van belang dat in het leefgebied van deze soort het gras niet in één keer wordt gemaaid, maar gefaseerd over meerdere jaren. In bosgebieden is het van belang dat er open plekken blijven, anders zal de soort verdwijnen. Erg gevoelig voor beheer is de soort op Walcheren. Voorkomen moet worden dat door het grootschalig verwijderen van struweel in de wegbermen dit bijzondere leefgebied ongeschikt wordt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 107