Koevinkje 0 4 8 Kilometers De vroegste waarneming is gedaan op 7 juni 1999 en de laatste op 21 augustus 1996. De soort lijkt bij ons uiterst plaatsgebonden, maar wanneer de dichtheid aan vlinders groot is, kunnen ze in de buurt uitzwerven. Ecologie Koevinkjes vliegen vanaf half juni tot half augustus. De top van de vliegtijd ligt meestal in de eerste weken van juii. De vlinders leven ongeveer 20 dagen. Het vrouwtje legt tussen de 120 en 220 eitjes die soms tijdens de vlucht op de bodem worden gedropt. Nadat de eitjes na ongeveer 16 dagen uitkomen, verschuilen de rupsen zich tijdens de winter periode in graspollen. Half juni verpoppen de rupsen zich in een ijl, zijden spinsel dat vastzit aan de basis van de diverse grassen waarop ze leven. Na zo'n 18 dagen verschijnen dan de eerste vlinders. Braam vormt, naast akker distel, koninginnenkruid, gewone berenklauw en kale jonker, de belangrijkste nectarplant voor het koevinkje. Aanbevelingen Het koevinkje maakt gebruik van de klein schalige infrastructuur van het landschap waarin bosranden, bospaden, sloten, hout wallen, hagen en struwelen belangrijke verbin dende elementen zijn. Extensieve begrazing, waardoor ruigtes ontstaan, in de beschutting van bos of stru weel is de meest geschikte beheersvorm. Braamstruweel moet daarbij worden gehand haafd. Uayvfinifers in Zeetancf

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 111