Hooibeestje
Coenonijmjjfajjatnpfiifus
Ooit was het hooibeestje één van de meest
algemene standvlinders in Nederland en
Zeeland. Tijdens een periode met zeer slechte
weersomstandigheden in het voorjaar van
1991 is de stand ingestort. Gedurende een
warme periode in april waren de meeste
rupsen uit hun winterrust (diapauze) ontwaakt
en actief geworden. Na de periode van warm
weer volgde een periode met kou en zelfs
nachtvorst. Dit was desastreus voor de popu
latie hooibeestjes. Wat overbleef was een
fractie van voorheen. De restpopulaties waren
nog vooral te vinden in de duinen en opge
spoten terreinen. Dit zijn vooral de wat reliëf-
rijke, drogere gebieden die snel opwarmen.
Natuurlijke en kunstmatige kalkrijke zandige
terreinen zijn duidelijk op het verspreidings
kaartje van het hooibeestje in Zeeland terug te
vinden. De belangrijkste vliegconcentraties in
natuurlijke biotopen liggen in de duinen van
Walcheren en Schouwen. De min of meer
kunstmatige biotopen die belangrijk zijn voor
het hooibeestje, zijn de dammen (Neeltje
Jans, Grevelingendam en de gasdam bij het
Verdronken Land van Saeftinghe), ook de
opgespoten zandige terreinen in het
Sloegebied, Kreekraksluizen en Bath zijn
duidelijk terug te zien. Zelfs de kleinere vlieg-
locaties zijn vaak op opgespoten terreinen of
zandige wegbermen. Kort samengevat is het
geschikte biotoop voor het hooibeestje in
Zeeland droog, soortenrijk grasland. De jaren
na 1991 staan in het teken van een licht
herstel met enige kwakkeljaren waarin hooguit
enige honderden exemplaren gezien werden.
Pas vanaf 2001 is een sterker herstel, er
werden in dat jaar circa 4.000 exemplaren
waargenomen. Het lijkt er dus op dat het de
soort weer voor de wind gaat. Het is te hopen
dat de komende jaren heel Zeeland weer wordt
bevolkt door deze leuke soort. Hooibeestjes
zijn redelijk goede vliegers maar ze verplaat
sen zich slechts beperkt. Als ze dit doen is het
langs lintvormige, bloemrijke elementen zoals
dijken en wegbermen. Deze elementen worden
gebruikt om nieuwe gebieden te koloniseren.
Ze zijn echter vrij honkvast en gaan vooral op
zoek naar nieuwe gebieden wanneer het
geboortegebied overbevolkt lijkt te raken.
Tijdens een onderzoek op de dijken langs het
Verdronken Land van Saeftinghe is gebleken
dat de extensief beheerde zandige gasdam
veel meer hooibeestjes herbergde dan de aan
grenzende intensief beheerde kleizeedijk. Hier
werden alleen zwervers van de gasdam waar
genomen. Vooral op de gasdam en op Neeltje
Jans zijn meer dan 1.000 exemplaren waarge
nomen. In deze gebieden komen nog veei
konijnen voor, die door hun gegraaf en gegraas
zorgen voor veel mozaïekpatronen in de vege
tatie. Ook in de duinen van Schouwen,
Voorkomen en leefgebied
TaitniL- ZeefandiciL.