Keizersmantel Argynnisyapfiin Bosrand parelmoervlinder Argynnis adijrpe Rouwmantel Nymyfiafis antiojm Keizersmantef De keizersmantel behoort tot de familie Nymphalidae, de aurelia's. Het is de grootste parelmoerviinder van West- en Midden- Europa. Heiaas is de soort zeldzaam. De vlin der dankt zijn naam aan de zilveren dwarsstre- pen op de groen bestoven onderkant van de achtervleugels. Het mannetje is van het vrouwtje te onderscheiden doordat hij duide lijke zwarte strepen heeft op de bovenkant van de voorvleugels, terwijl het vrouwtje daar zwarte vlekken heeft. Die zwarte banden bij het mannetje zijn geurstrepen, waarmee hij geurstoffen verspreidt om vrouwtjes te lokken. De kezersmante! is vooral aan te treffen langs bosranden, brede bospaden en op open plek ken in het bos. Vindplaatsen in Zeeland waren onder andere Vlissingen, Oost-Souburg en Serooskerke op Walcheren, de Braakman, Hengstdijk en Hulst in Zeeuws-Vlaanderen. De soort is alleen bij zonnig actief. Eitjes worden door het vrouwtje afgezet in scheuren van boomstammen. De rupsen overwinteren op de stammen en gaan pas in het voorjaar op zoek naar waardplanten. Verschillende soorten viooltjes dienen als waardplant. De pop hangt in de lente aan de voedselplanten van de rups, en de vlinder komt eind juni of begin juli tevoorschijn. Het verdwijnen van bloemrijke ruigten nabij lichte eikenbossen waar ook viooltjes groeien lijkt de belangrijkste oorzaak te zijn van de achteruitgang van deze soort. De bosrandparelmoervlinder werd vroeger adippevlinder genoemd. Het is één van onze zeldzaamste dagvlinders. De soort komt voor op open plekken in loofbossen. De vlinder kan makkelijk verward worden met andere parel moervlinders, met name de duinparelmoer- vlinder. De waardplanten voor de rups zijn het gewone bosviooltje en het maarts viooltje. De soort is actief als de zon schijnt. Het is een goede vlieger met een snelle, krachtige vleu gelslag. Bij donker weer of 's nachts houdt de vlinder zich op in de kruinen van bomen. De vliegtijd is van half juni tot eind augustus. In Zeeland is de soort slechts éénmaal keer waar genomen. In 1994 werd bij Terneuzen een mannetje van de bosrandparelmoervlinder gefotografeerd. De soort werd in het veld niet direct herkend, maar aan de hand van foto's gedetermineerd. De rouwmantel is een zeldzame vlindersoort. Pas uitgekomen vlinders vallen op door hun intrigerende paarsrode kleur op de bovenkant van de vleugels. De achterrand op de boven- en ondervieugels is roomgeel, afgezet met blauwe vlekken. De rouwmantel kan worden aangetroffen op open plekken in het bos of langs bosranden. Bloemen worden door deze soort weinig bezocht. De vlinder zuigt vocht op van boomsappen, rottend fruit, dauw of regenwater dat achterblijft op bospaden. Eitjes worden afgezet op taken van wilg, berk, populier en prunus. De rupsen zijn zwart met roestbruine, ronde vlekken op de rug. De pop pen zijn bruin of grijsachtig van kleur, met aan de kant van de kop twee punten. De soort heeft één generatie per jaar en overwintert als vlinder. Rouwmantels kunnen dan ook vanaf juii tot eind september, en vanaf februari tot 121 'DayvÜndcrs in Zeefancf

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 125