lepenpage Satgrium w-afOum Heideblauwtje Pfebeius argus Klaverblauwtje Pofgommatus semiargus Kleine ijsvogelvlinder Limenitis camiffa half augustus. Het vrouwtje zet de eitjes af op de stam of takjes van kleine, lage eiken. Elders in ons land wordt de bruine eikenpage nog wel waargenomen, maar de soort staat wel op de Rode Lijst als kwetsbaar. vlinder die nauwelijks in staat is om nieuwe gebieden te koloniseren. De vlinder vliegt in één, soms twee generaties vanaf eind mei tot eind augustus. Het is al heel lang geleden dat er iepenpages in Zeeland werden gezien. Slechts twee waar nemingen zijn bekend: uit 1880 en 1881alle bei uit Kapelle door één en dezelfde persoon. Beide waarnemingen betroffen een mannetjes vlinder. Ook deze vlinder leidt een verborgen leven. De vlinders zitten bijna altijd in de top pen van iepen, op zoek naar honingdauw. De iepenpage dankt zijn Latijnse naam aan de dunne witte lijn in de vorm van de letter W op de onderkant van de achtervleugels. Van het heideblauwtje zijn niet veel waarne mingen uit Zeeland bekend. In 1966 werd de soort drie dagen achtereen gezien in Haamstede (eind mei) door dezelfde persoon. Het ging hier om meerdere exemplaren. Er zou dus een vaste populatie gezeten kunnen heb ben. Vier jaar later werd de soort bij Veere gezien, in 1973 werden bij Woensdrecht (net buiten de provincie) twee vrouwtjes van het Heideblauwtje gezien, en de laatste melding kwam uit 1986. Toen werd in augustus in de Kievittepolder (Zeeuws-Vlaanderen) nog een exemplaar gezien. Dat de soort niet meer gezien is in Zeeland heeft natuurlijk te maken met het ontbreken van geschikte leefgebieden. Vochtige heidegebieden komen nauwelijks voor in onze provincie. Elders in het land komt de soort nog wel voor, met name in het midden en oosten. Het is een erg honkvaste Slechts twee Zeeuwse waarnemingen van het klaverblauwtje zijn in het databestand aanwe zig. In 1922 werd een exemplaar gezien bij Wilhelminadorp. De precieze datum van waar nemen is onbekend. Sinds 1974 is de soort in Nederland uitgestorven. Toch is in 2002 naar alle waarschijnlijkheid het klaverblauwtje in onze provincie weer opgedoken. Bij de Oesterdam op Zuid-Beveland werd de soort eind juni gezien, helaas ontbreekt bewijsmate riaal. Het zou echter goed mogelijk zijn dat het klaverblauwtje vanuit het zuiden probeert op te rukken richting ons land. De soort heeft zijn naam te danken aan de waardplant de rode klaver. De eitjes werden afgezet op de bloem- hoofdjes van deze plant. De vlinder vliegt in twee, soms drie generaties, van begin mei tot in september. De kleine ijsvogelvlinder leeft in bosrijke gebie den, en komt vooral voor langs bosranden. De waardplant voor deze soort is wilde kamper foelie. Er zijn slechts drie waarnemingen van de kleine ijsvogelvlinder in Zeeland bekend: op 22 juli 1940 werd de soort gezien bij Domburg, precies twee jaar later bij Oostkapelle, en in juli 1987 in Terneuzen. Elders in het land komt de soort nog wel voor, met name in het oosten en zuidoosten. Vanaf half juni tot eind augustus is de vlinder waar te nemen. 126 Tauna~ Zcefanifical.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 130