Veld parelmoervlinder Grote parelmoervlinder Araunnis agfya MeCitaea cinxia Grotej) a refmoervfincCer Slechts vijf waarnemingen zijn bekend van de veldparelmoervlinder, waarvan twee (bij Vlissingen en Valkenisse) die niet gedateerd zijn. In 1934 wordt melding gemaakt van een mannetje en een vrouwtje bij Burgh, en in 1939 wordt de soort nog gezien bij Zoutelande. Daarna is de soort niet meer waargenomen. Wellicht komt deze vlinder ook nu niet meer voor in Nederland. Voor de meest dichtbijzijnde populatie moeten we in België zijn, waar de soort nog wel aangetroffen kan worden. De belangrijkste waardplant is de smalbladige weegbree. De vlinder vliegt in één generatie, van half april tot eind juli. Slechts zelden komt nog een tweede generatie voor in augustus. De grote parelmoervlinder is bijna een eeuw lang niet in Zeeland waargenomen, om in 1994 en 1995 ineens weer op te duiken. De eerste waarnemingen dateren namelijk vanuit 1896 en 1897. Met name langs de Walcherse kust tussen Westkapelle en Valkenisse werd de soort toen gezien. Ook bij Domburg kwam de soort voor. Vanaf 1897 tot 1994 zijn er geen waarnemingen van de grote parelmoervlinder in het databestand. Dan ineens in 1994 wordt de vlinder weer gezien bij Westkapelle, en in 1995 bij Biggekerke. In 2002 werd hij opnieuw gezien bij Westkapelle. De grote parelmoervlinder is een soort van schrale, voedselarme graslanden, en vliegt in één generatie van eind mei tot eind augustus. In de rest van Nederland komt de soort nog voor op de Veluwe en op de Waddeneilanden. Diverse viooltjessoorten dienen als waardplant voor de grote parelmoervlinder. Veütpan'fmaervtitider Tauncu, Zeetanctica^

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 132