Leeswijzer
Bijna de helft van dit boek wordt in beslag
genomen door beschrijvingen van dagvlinder
soorten (hoofdstuk 8). Aan dit hoofdstuk heb
ben veel mensen meegewerkt. Heel wat leden
van de Vlinder- en Libellenwerkgroep Zeeland
hebben één of meerdere soorten beschreven.
Aan de hand van een voorbeeldtekst heeft de
redactie de 'kapstok' gemaakt, waaraan alle
soorten dagvlinders konden worden 'opge
hangen'. Bij elke soort wordt begonnen met
een korte inleiding, waarin aandacht wordt
besteed aan kenmerkende eigenschappen.
Vervolgens wordt beschreven het voorkomen
en leefgebied van de soort. Daarna wordt iets
verteld over de ecologie van de vlinder. Hierbij
wordt aandacht besteed aan de diverse
levensstadia en de relatie met waard- en
nectarplanten. Tenslotte worden per soort
aanbevelingen voor het beheer gegeven.
Daarnaast heeft de fotoredactie geprobeerd
om van elke soort drie a vier foto's te vinden,
zowel van de vlinder zelf als ook van de eitjes,
de rups of de pop. Soms geeft een foto van
het leefgebied belangrijke informatie waar
deze soort in Zeeland kan worden aange
troffen. Het grootste gedeelte van de foto's is
gemaakt door leden van de Vlinder- en
Libellenwerkgroep Zeeland. Zwervers en
dwaalgasten zijn vlinders die niet regelmatig
worden waargenomen. Deze worden dan ook
wat minder uitgebreid behandeld. Van ver
dwenen soorten is zoveel mogelijk informatie
bij elkaar gezocht, maar dat viel niet altijd
mee. Beschrijving van vindplaatsen en aantal
len waren soms maar zeer summier beschik
baar.
Omdat deze atlas deel uit maakt van een
serie, is hierop in hoofdstuk 2 wat uitgebreider
ingegaan.
In 1993 zijn we als werkgroep begonnen met
het gericht verzamelen van waarnemings-
gegevens van dagvlinders. In de periode voor
1993 waren er uiteraard ook al wel personen
die geïnteresseerd waren in dagvlinders. Toch
zijn er in vergelijking met sommige andere
provincies niet zoveel waarnemingen systema
tisch beschreven. Ook ontbreekt het aan echt
grote vlindercollecties van die periode. De
waarnemingen die bekend zijn komen uit
diverse literatuurgegevens. Een weerslag daar
van kunt u vinden in hoofdstuk 4, 'Dagvlinders
in Zeeland voor 1993'. Vervolgens wordt er
uitgebreid beschreven hoe het Zeeuwse dag-
vlinderonderzoek in de afgelopen tien jaar
heeft plaatsgevonden (hoofdstuk 5). Enkele
gebieden in onze provincie zijn erg vlinderrijk.
Deze worden wat nader belicht aan het eind
van dit hoofdstuk, wat wellicht het moeilijkste
gedeelte van dit boek is, maar toch onmisbaar
om de gegevens goed te kunnen interpreteren.
Hoofdstuk 6 'Hoe leven dagvlinders?' is veel
eenvoudiger om te begrijpen en ook interes
sant om te lezen. Veel gegevens zullen bij de
mensen wel bekend zijn, maar toch rijzen er
steeds weer vragen als je er goed over
nadenkt. Wellicht mag er ook iets van verwon
dering in naar voren komen, want dagvlinders
behoren beslist tot de meest aansprekende en
aantrekkelijke insecten.
Het Zeeuwse landschap wordt besproken in
hoofdstuk 7. Daaruit blijkt hoeveel variatie in
biotopen we in Zeeland kunnen tegenkomen.
Na de beschrijvingen van de soorten (hoofd
stuk 8) wordt een overzicht gegeven van alle
waarnemers en fotografen die aan deze atlas
hebben meegewerkt. Een uitgebreid literatuur
overzicht is onmisbaar in deze uitgave. Dit
boek wordt afgesloten met naamlijsten waarin
de meest recente Nederlandse en wetenschap
pelijke namen zijn opgenomen.
12
fauna- ZeeCandica-