Tot vlak voor de Tweede Wereldoorlog werden
nog steeds veel bijzondere soorten in Zeeland
gezien. De veldparelmoervlinder kwam bij
voorbeeld op Walcheren in 1939 nog op
diverse plekken tussen Vlissingen en Zoute-
lande voor. De voedselplant van de rupsen,
smalle weegbree, is tot vandaag de dag nog
steeds uiterst algemeen. Door het grootschalig
machinaal maaien hadden de rupsen echter
geen schijn van kans en men zag daarna ook
de vlinder niet meer. Na de Tweede Wereld
oorlog is de situatie in rap tempo verslechterd.
De inundatie van Walcheren in 1944 en de
watersnoodramp van 1953 hadden desas
treuze gevolgen. Een lange ontwikkeling aan
flora en fauna verdronk in het zoute water. Het
hele ecosysteem moest zich in de genoemde
regio's daarna opnieuw ontwikkelen. De vlin
derstand in ons land is met name in de jaren
'50 en '60 van de vorige eeuw door groot
schalige landinrichtingen (met machines) en
ruilverkavelingen drastisch achteruitgegaan.
Verstedelijking en infrastructuur versnipperden
het landschap. Intensieve veeteelt, grootscha
lige landbouw en luchtverontreiniging hadden
ook negatieve effecten. Daar bovenop kwam
de introductie van bestrijdingsmiddelen en
kunstmest. Door insecticiden zijn veel bijzon
dere soorten (ook in omringende landen) defi
nitief verdwenen. Naast het groot geaderd
witje is dat zeker ook de grote vos funest
Vc(dpare(nwerv(indcr
14
Tauno-, Zeefandica.