u
Of een soort zeldzaam of algemeen is hangt
sterk af van het aanbod geschikt biotoop. Zo
zullen de kleine parelmoervlinder en de
heivlinder altijd vrij zeldzaam blijven, omdat
er voor hen een beperkte hoeveelheid leef
gebied (de duinen) in Zeeland aanwezig is.
Hetzelfde geldt voor de eikenpage, die afhan
kelijk is van het aanbod eikenbomen.
Waarnemingsgemiddelde
Geheel losstaand van het verspreidingsbeeld,
is ook gekeken naar het waarnemingsge
middelde per soort. Voor- of achteruitgang
van een soort kan namelijk ook worden ge
constateerd aan de hand van waarnemingsge
middelden. Het in steeds lagere aantallen
voorkomen van een soort betekent niet van
zelf dat de status slechter wordt. Daarvoor
moet de soort namelijk in een aantal hokken
verdwijnen. Het geleidelijk afnemen van de
aantallen van een soort in een kilometerhok
gaat dus meestal vooraf aan het verdwijnen
van de soort in dat kilometerhok. In feite is het
waarnemingsgemiddelde een graadmeter die
nauwkeuriger is dan de status. Van ieder jaar
afzonderlijk is het waarnemingsgemiddelde
berekend. Het waarnemingsgemiddelde is
bepaald door per jaar het totaal aantal
exemplaren per soort te delen door het aantal
records (waarnemingen) van de betreffende
soort.
Voorbeeld van berekening van het
waarnemingsgemiddelde van het
bruin blauwtje in 1998.
Totaal exemplaren 1998 totaal aantal
records 1998 waarnemingsgemiddelde '98.
384 123 3,1
Per soort is het waarnemingsgemiddelde de
som van alle 10 jaren afzonderlijk gedeeld
door 10. Dit getal is uiteindelijk als grens
waarde gebruikt voor de verspreidings
kaartjes. Aan de hand daarvan zou per soort
een zo duidelijk mogelijk beeld moeten ont
staan omtrent de mate van voorkomen.
Enkele soorten vertonen in bepaalde jaren
enorme uitschieters. Deze extremen zijn niet
Tabel 5.4 - Kilometerhokfrequentieklasse
Percentage hokken Status Afkorting
50-100
Uiterst algemeen
UA
25-50
Zeer algemeen
ZA
12,5-25
Algemeen
A
6,25-12,5
Vrij algemeen
VA
3,13-6,25
Minder algemeen
MA
1,56-3,13
Vrij zeldzaam
VZ
0,78-1,56
Zeldzaam
Z
0,39-0,78
Zeer zeldzaam
ZZ
0,10-0,39
Uiterst zeldzaam
UZ
0
Verdwenen/uitgestorven
meegenomen in de gemiddelden voor de ver
spreidingskaartjes. Dat is voor de eikenpage
1999 doordat er in dat jaar zeer intensief is
geteld in Oost-Zeeuws-Vlaanderen. Van de
kleine vuurvlinder werden in 1997, land
kaartje in 1998 en van het bruin zandoogje in
1999 plaatselijk zeer hoge aantallen geteld.
Een invasiejaar was er voor de dagpauwoog in
1995 en van de distelvlinder in 1996. Deze
extreme jaren zijn dus niet meegenomen in de
berekening van de waarnemingsgemiddelden
voor de verspreidingskaartjes.
Kaartbeeld
Per stip is slechts één waarneming gebruikt,
namelijk die met het hoogste aantal waarge
nomen exemplaren. Er zijn dus nooit meerdere
waarnemingen bij elkaar opgeteld. Dit is
gedaan om het waarnemerseffect minimaal te
houden. De verklaring voor de keuze van
verschillende stipkleuren is als volgt: de licht
blauwe stippen geven aan waar een enkel
exemplaar is gezien. Veelal zijn dit zwervende
of trekkende vlinders geweest op zoek naar
voedsel, een partner of een geschikt leefge
bied. De blauwe stip geeft aan dat de leef
gebieden geschikt zijn voor de soort omdat er
meerdere exemplaren zijn gezien tot en met
het waarnemingsgemiddelde. De donker
blauwe stippen geven aan dat de gebieden
zeer geschikt zijn voor de soort omdat er meer
vlinders zijn gezien dan gemiddeld.
20
Tauniu ZeefandiaL,