maar aan een rups als voorstadium van een vlinder, of een made als voorstadium van een vlieg. Na een aantal gedaanteverwisselingen dan wel vervellingen ontstaat hieruit het vol wassen insect. Bij een aantal insecten vindt deze gedaanteverwisseling geleidelijk plaats. De jonge insecten lijken dan wel op de ouders. In dit geval wordt gesproken van gedeeltelijke of onvolledige metamorfose. Bij andere groe pen insecten, waaronder vlinders, is de veran dering volledig, zowel wat voedingsgedrag als wat gedaante betreft. Uit het eitje ontstaat een larve. Bij vlinders heet dat een rups (figuur 6.4). Deze larve verpopt zich na verloop van tijd. Uit de pop komt uiteindelijk het volwassen exemplaar, de vlinder, tevoorschijn. Na de paring worden de eitjes door het vrouwtje afgezet en de levensloop van een volgende generatie kan beginnen. Vlinders zijn dus insecten met een volledige metamorfose. Uit het bevruchte eitje komt een rups. Omdat deze groeit en de chitinehuid niet meegroeit, vervelt deze een aantal malen. Bij de meeste rupsen is dat vier tot zes maal. Uiteindelijk verpopt de rups zich. De pop kan op verschil lende wijzen worden aangetroffen, zoals in figuur 6.5 is te zien. voorvleugel achtervleugel facetoog roltong voorste borstsegment (1) middelste borstsegment (2) achterste borstsegment (3) ademhalingsopening achterlijf Figuur 6.3 1) hangpqp (o.a. groot koofwitje) 2) gorcfefjjqp (o.a. oranjetipje, oranje en gele fuzernevfintfer) 3) fosseyoy (o.a. kruin klauwtje) 4) yoy in spinsel (o.a. dikkoyjes) Figuur 6.5 achterlijf - segment ademhalingsopening 6 enkelvoudige monddelen spinklier borstpoten buikpoten (onechte poten) naschuiver Figuur 6.4 27 'Datj'vlinders in Zeefancf

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 31