Men onderscheidt vier soorten gedrag gedu rende de periode voorafgaand aan de paring: neutraal gedrag verkennend gedrag territoriaal gedrag samenscholend gedrag Bij neutraal gedrag vliegen beide seksen door elkaar en is er geen opvallend verschil in gedrag tussen mannetje en vrouwtje. Bij verkennend gedrag vliegt het mannetje over een terrein op zoek naar een (pas uitge komen) vrouwtje dat in de vegetatie zit. Hier is het vrouwtje dus passief. Bij territoriaal gedrag probeert het mannetje door intimidatie een plekje voor zichzelf te reserveren, in afwachting van een vrouwtje, en vertoont daarbij inleidend baltsgedrag. Het vrouwtje moet hier dus zelf op zoek naar een mannetje. Bij samenscholend gedrag verzamelen de mannetjes zich op een landschappelijk mar kant punt, vrouwtjes zoeken deze punten op. Bij de paring ontvangt het vrouwtje sperma van het mannetje en slaat dit op in een klein blaasje: het spermatheca. Dit staat in verbin ding met het oviduct, de eileider. Bij het eitjes leggen passeren alle eitjes dit oviduct, worden bevrucht uit het spermatheca en vervolgens door het vrouwtje gelegd. De manier waarop de eitjes worden gelegd is per soort verschillend. Sommige soorten depo neren hun eitjes zomaar ergens, terwijl andere vlindersoorten zorgvuldig een plant uitzoeken om daar de eitjes op te leggen. Ook de hoe veelheid eitjes die per keer gelegd wordt is afhankelijk van de soort. Predatoren en parasieten De belangrijkste predatoren zijn de vogels. Vaak worden vlinders waargenomen met een hap uit één van hun vleugels, een zogenaamd snavelmerk. Zo'n vlinder heeft zich uit de sna vel van een vogel weten los te maken. Vogels Parende Hfein koolwitjes 30 Tauntu, Zcetandiccc,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 34