niet voorkomen van nectar bevattende bloe men is uiteraard van doorslaggevend belang voor de vestigings- en overlevingsmogelijkhe- den van vlinders. Het ontbreken van voedsel voor de vlinder houdt evenzeer een beperking in als de afwezigheid van de voedselplant voor de rups. Dit fenomeen doet zich in de praktijk waarschijnlijk vaker voor dan velen vermoe den. Een akker of weiland waar intensief met herbiciden wordt gespoten herbergt nauwelijks bloeiende kruiden. Er zijn ook in Zeeland gebieden waar de landbouw zo grootschalig is, dat hele oppervlakten ongeschikt zijn voor foeragerende vlinders. Nog duidelijker ligt de situatie voor vlinders waarvan de voedselplant voor de rups een beperkte verspreiding heeft. Zo is het aannemelijk dat het voorkomen van viooltjes, en dan met name het duinviooltje, in de duinen in belangrijke mate bepaalt of de kleine parelmoervlinder wel of niet voorkomt. Ook het wel of niet voorkomen van voedsel planten hangt nauw samen met de hoedanig heid van het landschap. Waar geen duinen zijn groeien geen duinviooltjes, en waar uitsluitend akkers voorkomen groeien geen sleedoorn struwelen, waarin de sleedoornpage zou kun nen leven. Overigens is het noodzakelijk om ook voor ogen te houden dat voedselplanten een zekere mate van verspreiding moeten hebben, willen ze als zodanig benut worden. Een bloemdijk met veel ooievaarsbek kan nog zo aantrekkelijk gesitueerd zijn, maar als de dichtstbijzijnde geschikte groeiplaats van ooie vaarsbekken twintig kilometer verderop ligt, is de kans dat het bruin blauwtje de piek ontdekt bijzonder klein. Het voortplantingsbiotoop van een vlinder omvat meer dan alleen een geschikt (micro-) klimaat en voldoende voedsel voor vlinder en rups. Een kwekerij met duizenden eikjes van twee meter hoogte zal toch geen eikenpages herbergen, omdat de vlinders alleen in grote eiken hun eitjes afzetten. De opbouw en de structuur van het landschap zijn voor veel vlinders van doorslaggevend belang als het gaat om de voortplantingsmogelijkheden. Veel daarover is de laatste decennia bekend geworden, maar het is aannemelijk dat het merendeel van de biotoopeisen op micro niveau ons nog onbekend is. Ook groot schalige inventarisatieprojecten zoals het Zeeuwse dagvlinderonderzoek kunnen een steentje bijdragen om meer zicht te krijgen op de eisen van verschillende soorten. Een rond gang langs de Zeeuwse landschapstypen kan wellicht een tipje van de sluier oplichten. De Zeepeduinen op Schouwen-Duïveland Het oude landschap Kustlandschappen Als onderdeel van het deltagebied heeft Zeeland een enorme kustlengte. De zee dringt via de deltawateren diep in het land door. De koppen van de eilanden zijn omzoomd door duingebieden, die op Schouwen en het noor delijk deel van Walcheren zeer omvangrijk zijn. Het zuidelijk deel van Walcheren en de kust van Zeeuws-Vlaanderen hebben aanzienlijk smallere duingebieden die echter, waar het om dagvlinders gaat, niet minder karakteristiek zijn. Naarmate de Deltawateren verder land- 35 'Dagvlinders in Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 39