m\ -r-a tijdens dijkdoorbraken, doordat het water dat de polder binnenkolkte diepe bressen in de bodem sloeg. Tussen kreken en welen bestaan overigens wel de nodige overlappingen. Vaak zijn dijkdoorbraken opgetreden daar waar een afgedamde getijdengeul lag. Verder zijn er de zogenaamde doorbraakkreken, waarbij het water tijdens een stormvloed soms een oude en niet meer in het landschap zichtbare bedding opnieuw uitschuurde. Inlagen zijn direct achter de zeewering gelegen moerassen, die ontstaan zijn toen men achter de bestaan de zeewering een reservedijk aanlegde, zodat bij een eventuele dijkdoorbraak het land- verlies beperkt bleef. Kreken, welen en inlagen hebben als overeenkomst dat het allemaal moerassige binnendijkse gebieden zijn, met dikwijls een flinke oppervlakte open water. Een specifieke betekenis voor dagvlinders hebben deze gebieden over het algemeen niet, maar dat ligt anders bij de kreken -veelal van recen tere datum- die rondom bebost zijn. Gebieden zoals de Pluimpot, Dijkwater, Den Inkel en de Braakman zijn ingedijkte kreken die omringd worden door een gevarieerd en bosrijk land schap met veel mogelijkheden voor tal van dagvlindersoorten. Het bont zandoogje, het groot dikkopje en soms ook het koevinkje zijn hier gewone verschijningen, naast typische bosbewoners zoals de citroenvlinder en het boomblauwtje. Inlagen, die per definitie omringd worden door dijken, hebben niet zelden een rijke dijkvegetatie en een navenant gevarieerde vlinderfauna. Stad en dorp, bermen en spoordijken De menselijke omgeving is rijk aan beschutte plaatsen. Gebouwen, schuttingen en hagen zorgen voor luwte en veel vlinders weten dat te waarderen. Een soort van open landschap pen zoals het oranje zandoogje zal zich zelden of nooit in de tuin vertonen, maar de talrijk in tuinen aangeplante vlinderstruiken worden soms talrijk bezocht door diverse vlindersoor ten. Dat betreft min of meer typische tuinbe- woners zoals de witjes, de dagpauwoog, de kleine vos, de atalanta en de argusvlinder Maar ook zeldzaamheden zoals de rouw- v.; - J'-'.-* - - -'U A r\ l-*Zr w -? i--. -..V'-. - - r V uü£-13 éiCvjÊU {jfe V.. IW8» Bloemrijke v(indervrienc(e(ijke Tuin mantel en de toch bepaald niet algemene koninginnenpage worden misschien wel het meest in tuinen gezien. Daarbij speelt niet alleen de geschiktheid van de biotoop een rol. Ook is het zo dat nergens meer waarnemingen worden gedaan als in de eigen tuin. Wie rup sen van de koninginnenpage wil vinden kan dan ook het beste zoeken in volkstuincom plexen. Een soort zoals het boomblauwtje laat zich in vrijwel iedere tuin waarin klimop of sneeuwbes groeit weieens zien. Taluds van bermen en spoordijken kunnen rijk zijn aan vlinders, zeker als die pal op de zon liggen. Hier komt nog bij dat ze vaak opgebouwd zijn uit aangevoerd zand. Dat zorgt niet zelden voor een kruidenrijke vegetatie met veel open plekken waar vlinders zich op kunnen warmen. Hoe gewoon het voor een Zeeuwse vlinder onderzoeker ook lijkt, buitenstaanders zijn vaak verbaasd over de enorme hoeveelheden oranje zandoogjes en -in mindere mate- zwart- sprietdikkopjes die in dergelijke biotopen te vinden zijn. Anderzijds zijn het soorten zoals bijvoorbeeld het groot dikkopje en de kleine vuurvlinder die de in dit opzicht weinig verwende Zeeuwse waarnemer in verrukking kunnen brengen. 41 'Dag'vfinders in Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 45