0 4 8 Kilometers Het zwartsprietdikkopje vliegt slechts in één generatie. Aan de vliegtijdengrafiek is goed te zien dat het een soort is die in de eerste weken van de vliegtijd sterk in aantal toeneemt. Vervolgens is de soort vier weken lang (vanaf de tweede helft van juli tot en met half augustus) in groten getale aanwezig, maar daarna lijkt hij ineens weer te zijn verdwenen, in de vliegtijd moet er natuurlijk ook voor nageslacht worden gezorgd. De mannetjes gaan, laag vliegend over de vegetatie, op zoek naar een partner. Na de paring zet het vrouwtje groepjes eitjes af in de bladscheden en bloei- aren van breedbladige grassoorten, zoals krop- aar, kweek, gestreepte witbol, engels raaigras en veldbeemdgras. Deze eitjes komen in dat zelfde jaar niet meer uit, maar er komen al wel rupsjes in tot ontwikkeling. In het daaropvol gende voorjaar kruipen de rupsen uit de eitjes en beginnen ze van de waardplant te eten. Ze zijn bepaald niet gemakkelijk te vinden, want ze verblijven het grootste deel van de tijd in een zelfgemaakt kokertje van bladmateriaal. Ook voor de verpopping spint de rups een cocon van bladeren. Na ruim twee weken komt de vlinder uit de pop. Zwartsprietdikkopjes leven als vlinder gemiddeld 22 dagen. Aanbevelingen Ecologie Zwartsprietdikkopjes zijn gedurende het ei- en popstadium gevoelig voor maaien van de vegetatie en intensieve begrazing, omdat die stadia zich relatief hoog in de grassen bevin den. Bij verkeerd beheer kunnen dus vrijwel alle eitjes en poppen verloren gaan, waardoor een hele deelpopulatie kan worden uitgeroeid. Het is dan ook aan te bevelen om gefaseerd te maaien en de vegetatie af te voeren of extensieve begrazing toe te passen. 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 53