Groot koolwitje
Pieris frrassicac
Angelique Belfroid
Het groot koolwitje wordt in Zeeland, net als in
de rest van Nederland, vaak gezien. Toch is
het bij elke ontmoeting steeds weer nodig om
goed op te letten, omdat de vlinder gemakke
lijk verward kan worden met het klein kool
witje en het klein geaderd witje. Het groot
koolwitje is echter enigszins groter en heeft op
de voorvleugels een duidelijke zwarte rand die
afloopt tot onder het midden van de zijkant.
De vrouwtjes hebben twee zwarte stippen op
elke voorvleugel. Bij de mannetjes zijn deze
stippen afwezig of lichtgrijs. Zowel het groot
koolwitje ais het klein koolwitje kan schade
veroorzaken doordat de rupsen op kool foera-
geren. Veel moestuinbezitters zien deze
vlinders daarom liever gaan dan komen.
Voorkomen en leefgebied
Het groot koolwitje is een robuuste soort die
van het vroege voorjaar tot in de late herfst
vliegt. Hij is niet kieskeurig als het om nectar-
planten gaat en foerageert op vrijwel alle
gebruikelijke vlinderplanten. De soort over
wintert als pop tegen boomstammen en
muren. In maart kruipt de eerste generatie uit
de pop. Na de paring wordt een plant voor het
afzetten van de eieren uitgekozen. Hiervoor
zijn veel planten van de familie van de kruis-
bloemigen, vooral gewone kool en zeekool,
maar ook koolzaad, reseda en Oost-Indische
kers geschikt. De opvallende gele eitjes
worden in groepen van 50 of meer afgezet aan
de onderzijde van de bladeren. In eerste
instantie leven de rupsen die uit de eitjes
komen onder het blad, later verspreiden ze
Het groot koolwitje is overal waargenomen in
Zeeland. Dit komt omdat de soort zeer mobiel
is en geen duidelijke biotoopvoorkeur heeft.
Bekend is dat het groot koolwitje in sommige
jaren ook trekt. De pionier op het gebied van
natuureducatie Dr. Jac. P. Thijsse (1865-
1945) meldt in zijn boek 'De bloemen en haar
vrienden' (1954) zelfs dat hij op een zomerse
dag 'een millioenenleger' van koolwitjes over
Amsterdam zag trekken in groepjes van steeds
zo'n honderd exemplaren. Een dergelijk vorm
van koolwitjestrek is de laatste 10 jaar in
Zeeland helaas niet waargenomen. Groot kool
witjes worden het hele seizoen van begin
maart tot half oktober gezien. Daarmee is de
vliegperiode hetzelfde als die van het klein
koolwitje. Begin juni is het aantal vlinders
duidelijk minder, terwijl de top van de vliegtijd
tussen half juli en eind augustus ligt. Het aan
tal groot koolwitjes per kilometerhok is in
Zeeland door de jaren heen vrijwel gelijk
gebleven, wat betekent dat de stand van deze
vlinder stabiel is. Waarnemingen van enkele
tientallen groot koolwitjes bij elkaar worden
regelmatig gemeld, maar verreweg het groot
ste deel (90%) van de waarnemingen betreft
vijf vlinders of minder.
Ecologie
60
TaunaZeetandica.