500
400
300
200
100
0
J 1 F M A M J
Ecologie
De voortplanting van het klein geaderd witje
lijkt op die van het klein en groot koolwitje. In
tegenstelling tot beide koolwitjes kiest het klein
geaderd witje echter vooral wilde kruis-
bloemigen om de opvallend gele eitjes op te
leggen, met name look-zonder-look en
pinksterbloem. Daarmee is het klein geaderd
witje niet zo'n bedreiging voor onze moestuin
zoals de beide koolwitjes dat kunnen zijn. De
genoemde waardplanten groeien over het alge
meen in beschutte, enigszins vochtige milieus
gelegen in de halfschaduw. Bij het afzetten van
de eitjes zoekt de vlinder dan ook specifiek
deze gebieden op. Aan de grote nectar-
behoefte wordt voldaan door de bloemen-
rijkdom in tuinen en ruigten. Deze liggen in het
algemeen zonniger dan de gebieden waar de
waardplanten groeien. Het klein geaderd witje
besteedt ongeveer de helft van zijn tijd aan het
zoeken naar nectar en is daarbij weinig kies
keurig, hoewel akkerdistel en kattenstaart
favoriet zijn. Het klein geaderd witje over
wintert als pop tegen boomstammen en muren.
In maart kruipt de eerste generatie uit de pop.
Na de paring worden de eitjes afzonderlijk
afgezet. De rupsen hebben een groene schut-
Klein geaderd witje
6-400
8 Kilometers
kleur en zijn niet eenvoudig te ontdekken. De
hele cyclus van ei via rups en pop naar een
nieuwe vlinder duurt gemiddeld een maand
(33 dagen). Het klein geaderd witje vliegt in
Zeeland in het algemeen in drie generaties.
Aanbevelingen
Het klein geaderd witje is geen bedreigde soort
en behoeft geen beschermingsmaatregelen.
Verder stelt het klein geaderd witje dezelfde
eisen aan zijn omgeving als het oranjetipje,
zodat de aanwezigheid van het klein geaderd
witje als voorwaarde mag worden gezien voor
de aanwezigheid van het veel zeldzamere
oranjetipje.
K Bf
65
'Dag-vlinders in Zeeland