Kleine vuurvlinder
Lijcaena yfitaeas
Jan Piet van Waveren en Anton Baaijens
rups van de kleine vuurvlinder. Vooral schrale
en droge duingraslanden vormen het belang
rijkste leefgebied voor de kleine vuurvlinder. In
Zeeland is naast het duingebied ook het
kalkarme dekzandgebied van Oost-Zeeuws-
Vlaanderen een belangrijk kerngebied voor
deze soort. Vooral in de waterwingebieden bij
Clinge en Sint Jansteen zijn hoge aantallen
vlinders gezien op de in de nazomer massaal
bloeiende watermunt. Buiten bovengenoemde
kerngebieden is de kleine vuurvlinder in het
kalkrijke poldergebied een stuk schaarser.
Schapezuring komt daar niet of nauwelijks
voor. Wel vinden we er wijd verspreid veld-
zuring in schrale delen van bermen en dijken.
Niet alleen het relatief minder talrijke voor
komen van de veldzuring, maar ook het ont
breken van voldoende schrale graslandvegeta
ties is de reden dat de kleine vuurvlinder in de
poldergebieden in lage aantallen wordt gezien.
Een uitzondering vormt het heggenbied bij
Nisse op Zuid-Beveland, een voor ruilverkave
ling gespaard gebleven stuk oudland van 80
hectare. Hier werden tijdens een inventarisatie
in 1998 20 kleine vuurvlinders tegelijk gezien.
Een buitengewoon hoog aantal voor een waar
neming in de polder. Het veelvuldig voor
komen van veldzuring in het heggenbied ver
klaart dit. Wanneer het heggenbied bij Nisse
het toonbeeld is van het vroegere Zeeland,
dan zou de kleine vuurvlinder in het verleden
veel talrijker zijn geweest in de polders. In
West-Zeeuws-Vlaanderen was de kleine vuur
vlinder dat in ieder geval wel in de periode
1981-1986. In de onderzoeksperiode 1993-
2002 is hij er opvallend weinig aangetroffen.
Ecologie
De rupsen van de kleine vuurvlinder over
winteren in de strooisellaag. Ze doen dit niet
allemaal in hetzelfde stadium, waardoor er een
72 FaniUL. Zeefandica
Het is altijd weer leuk de eerste kleine vuur
vlinder van het seizoen te zien, omdat een pas
uit de pop gekomen vlinder met z'n rood-
oranje voorvleugels zo bijzonder mooi is. De
Nederlandse naam verwijst naar de oranje
kleur van het vlindertje. Ook de soortnaam
phlaeas betekent vurig vlammend en is
ontleend aan de grondkleur. De vlinders zijn
zeer klein hebben een flitsende, zigzaggende
manier van vliegen. Zit de vlinder met gesloten
vleugels op de grond, dan valt deze pas op bij
verstoring. De onderzijde van de voor- en
achtervleugels is, zoals bij zoveel vlinders, veel
minder opvallend dan de bovenzijde.
Voorkomen en leefgebied
Kleine vuurvlinders treffen we vooral aan op
de wat oudere voedselarme zandgronden,
waar door uitspoeling de kalk uit de bovenlaag
is verdwenen. Alleen op deze zuurdere bodem
gedijt de schapezuring die als voedselplant
voor de rupsen van groot belang is. In de dui
nen is dit vrijwel de enige voedselplant voor de