Bruin blauwtje
PfeBeius agestis
Het bruin blauwtje is één van de belangrijkste
dagvlinders van onze provincie. In Zeeland is
de soort, met een landelijk aandeel van 25%,
nog volop te vinden. Landelijk staat het bruin
blauwtje op de Rode Lijst onder de noemer
kwetsbaar, omdat hij sterk achteruitgegaan is
in de vorige eeuw. Vooral op de dijken in het
rivierengebied is hij vrijwel geheel verdwenen.
Het is één van de kleinste dagvlinders en door
zijn donkere uiterlijk in de vlucht moeilijk te
zien. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben
donkerbruine voorvleugels. Verwarring is
mogelijk met donkere vrouwtjes van het
icarusblauwtje. Wanneer ze met openge
vouwen vleugels op bloemen zitten, vallen de
oranje geblokte vlekjes aan de buitenrand van
de vleugels op. Deze zijn duidelijk groter dan
bij het icarusblauwtje. Wanneer de vleugels
gesloten zijn wordt het moeilijker en moet
gekeken worden naar de wortelvlekjes om
uitsluitsel te geven.
Voorkomen en leefgebied
Het bruin blauwtje komt in Nederland
oorspronkelijk veel in de duinen voor. Dat is
nog steeds zo, ook in Zeeland. Vooral in het
dynamische kalkrijke duin, met hier en daar
zandverstuivingen, voelt hij zich prima thuis.
Het is een echte pionier die, ondanks zijn klei
ne formaat, makkelijk verstoorde milieus weet
te vinden. Dit blijkt onder meer uit het feit dat
hij droge en schrale industrieterreinen, zoals
het Sloegebied, vrij snel kan koloniseren. Toch
is de vlinder ook honkvast. Buiten zijn favorie
te leefgebied wordt hij maar weinig gezien. In
alle regio's van Zeeland wordt hij gevonden,
ook in schrale bloemrijke bermen zoals op het
vlakke Walcheren. Bijzonder is dat de vlinder
in Zeeland juist buiten het duingebied op veel
plekken wordt gezien. Veel exemplaren worden
geteld op droge warme dijkhellingen die veel
zand of zavel bevatten. De monniken die in de
Middeleeuwen de vele honderden kilometers
dijk hebben aangelegd in Zeeland, hebben
wellicht niet geweten dat ze daarbij dit nietig
vlindertje een nieuw leefgebied schonken. Op
Schouwen-Duiveland vinden we goede vlieg-
plaatsen op bloemrijke walstrodijken in de
omgeving van Zonnemaire en Dreischor, maar
ook langs de voormalige zeedijken langs de
Crevelingen zoals bij Bommenede. Tijdens een
vlinderexcursie op 27 juli 1996 werden daar,
over een lengte van een paar honderd meter,
maar liefst 155 exemplaren geteld. Op de
bloemdijken in de Zak van Zuid-Beveland is
het zorgelijk gesteld met de soort. Het bruin
blauwtje wordt er de laatste jaren niet of
nauwelijks meer gevonden. Op deze zoge
naamde marjoleindijken zijn, dicht op elkaar,
veel populieren aangeplant. Door schaduw en
tocht is het oorspronkelijke warme micro
klimaat van deze dijken verloren gegaan.
Bladval veroorzaakt bovendien verrijking en
Tauna^ ZeeCantdca.