Boomblauwtje Cefastrina arqiofus 80 Taunci.Zeetandica Angélique Belfroid Wie ooit op een boombiauwtje gewezen is zal de soort altijd weer herkennen. Het kleine blauwe vlindertje is goed te herkennen door zijn snelle, grillige vlucht op enige meters hoogte langs struiken en bomen. Soms toont de vlinder hierbij zijn opvallende blauwe bovenzijde van de vleugels, dan weer lijkt hij spoorloos verdwenen wanneer de zilvergrijze onderzijde van de vleugels zichtbaar wordt en hij op lijkt te gaan in een witte lucht. Ook als de vlinder neerstrijkt tussen het gebladerte, wat hij overigens niet vaak doet, is hij met dichtgeklapte vleugels lastig te ontdekken. Bij de mannetjes is de bovenkant van de vleugels lichtblauw met een dunne zwarte rand, bij de vrouwtjes lichtblauw met een brede zwarte zoom langs de bovenrand van de voor vleugels. Veel van de waarnemingen betreffen dan ook boomblauwtjes in de vlucht, hoewel de vlinder ook geregeld op diverse nectar- planten wordt waargenomen. Voorkomen en leefgebied Boomblauwtjes kunnen op veel plaatsen worden aangetroffen, maar de voorkeur gaat uit naar bosachtige gebieden, parken, tuinen en struwelen. Ook in Zeeland worden boom blauwtjes voornamelijk in deze biotopen aan getroffen, zoals op Walcheren, de Kop van Schouwen en in de omgeving van Kapelle. In de overige delen van Zeeland is de soort schaars tot zeer schaars. Het verspreidings patroon valt grotendeels samen met concen traties van bebouwingen. Uitzondering hierop vormen de enkele waarnemingen die zijn gedaan langs de Crevelingendam. Boomblauwtjes zijn goede vliegers die zich verplaatsen langs lintvormige structuren zoals dijken, bosranden en hagen. Ondanks deze grote mobiliteit komt het boomblauwtje nooit in hoge aantallen voor. Het overgrote deel van de waarnemingen betreft één of twee vlinders. Slechts bij 14% van de waarnemingen werden meer dan twee vlinders waargenomen in een kilometerhok. Zo werden op 17 augustus 1996 18 boomblauwtjes bij Haamstede gezien. Een opmerkelijk fenomeen bij het boomblauwtje is dat de waargenomen aantal len over de jaren heen aanzienlijk fluctueren, waarbij in sommige jaren drie tot vier keer meer boomblauwtjes worden waargenomen dan in andere. In 1999 werden bijvoorbeeld 879 Zeeuwse waarnemingen van deze soort gedaan. In de jaren daarvoor en daarna werden echter slechts rond de 200 boom blauwtjes per jaar gemeld. Deze fluctuatie komt overeen met de landelijk waargenomen fluctuatie van het boomblauwtje. Ook uit andere landen worden deze extreme fluctua ties gemeld. De vliegtijdengrafiek toont dat het boomblauwtje van eind maart tot begin juni vliegt en in juli en augustus. De twee generaties zijn echter niet duidelijk afge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 84