Kleine vos AgCais urticae Angélique Belfroid Ecologie De kleine vos overwintert ais volwassen vlin der op koele donkere plekken, zoals schuur tjes, garages en holle bomen. Zodra in het voorjaar de zon schijnt komen ze uit hun schuilplaats tevoorschijn en zijn dan regel matig zonnend waar te nemen. In deze tijd van het jaar wordt vooral gefoerageerd op de mas saal bloeiende paardebloemen. Na de paring zet het vrouwtje hoopjes eitjes af aan de onderzijde van het blad van de grote brand netel. In tegenstelling tot de andere 'brand netelvlinders' kiezen ze hierbij brandnetels op relatief zonnige plaatsen langs zomen in het landschap. De jonge rupsen kruipen tegelijker- 88 Tiuiucl. Zeelandiccu De kleine vos is een zeer algemene en bekende vlinder die zich goed laat bewonderen. In het voorjaar zijn ze vaak zonnend aan te treffen, in de zomer zitten ze urenlang op hun favorie te nectarplant, de vlinderstruik. De kleine vos ontleent zijn naam aan de bruinrode grond- kleur, vergelijkbaar met die van een vos. Opvallend zijn de blauwe halve maantjes langs de randen op de bovenkant van de vleugels. Voorkomen en leefgebied De kleine vos is een goede vlieger en heeft een sterke neiging tot zwerven. De soort over wintert als vlinder. Vanaf half maart komt hij uit zijn schuilplaats en is daarmee één van de eerste vlinders die vliegt. Op mooie warme voorjaarsdagen kan de kieine vos zelfs nog veel vroeger worden waargenomen. Vanaf half mei tot eind juni worden nauwelijks kleine vos sen gezien, maar vanaf begin juli is de vlinder weer algemeen aanwezig, en vliegt in twee generaties tot half oktober. Daarna nemen de aantallen sterk af, maar elk jaar worden ook eind oktober en in november nog waarnemin gen van kleine vossen gedaan. In veel gevallen bestaan waarnemingen van de kleine vos uit meer dan één exemplaar. Waarnemingen van zeer grote aantallen vlinders (30 en meer) per kilometerhok worden bijna altijd in de zomer periode gedaan als de kleine vos in grote aan tallen op nectarplanten zit. Recordaantallen zijn de waarneming van 992 vlinders in een kilometerhok op 26 juli 1995 in Serooskerke en 1 50 vlinders op 31 augustus 1996 in Sint- Maartensdijk. Uit de Zeeuwse waarnemingen blijkt dat goede jaren, zoals 1995 en 1997, worden afgewisseld met minder goede jaren zoals 1996 en 1998. Vanaf 1994 was de kleine vos in Zeeland jaarlijks vrij algemeen maar in 2001 en 2002 moest hij tenslotte ter rein prijsgeven en werd algemeen. Landelijke cijfers laten al vanaf 1996 een dalende trend zien. Voor Zeeland geldt dat een dergelijke trend lastig is te ontdekken door de grote fluctuatie in voorkomen. Verondersteld wordt overigens dat de schommelingen verband houden met weersomstandigheden en het voorkomen van parasieten, zoals sluipvliegen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 92