Dagpauwoog 0 4 8 Kilometers Rupsen van de dagpauwoog op brandnetefMad Dagpauwoog (egt eitjes onderaan een (rand)ietef(i(ad Ecologie De dagpauwogen overwinteren als volwassen vlinder, waardoor ze al vroeg in het voorjaar, zodra de zon schijnt en de temperatuur minimaal 12 graden is, actief zijn. Ze worden dan geregeld zonnend waargenomen op bij voorkeur kale grond. Na de paring, in april en mei, zet het vrouwtje hoopjes eitjes af aan de onderzijde van het blad van de grote brand netel. Ze kiest hierbij vooral brandnetels uit die op vochtige, beschutte plaatsen in de halfschaduw staan. De jonge rupsen kruipen tegelijkertijd uit hun ei en maken gezamenlijk het karakteristieke spinselnest ter bescher ming tegen predatoren. Hierbinnen eten zij van de brandnetelbladeren. Het nest groeit naarmate de rupsen groeien totdat zij het nest verlaten op zoek naar een plaats om te verpoppen. Vanaf begin juli vliegen dan weer nieuwe dagpauwogen rond. Deze vlinders foerageren op veel verschillende nectar- planten, maar de vlinderstruik en het koninginnenkruid zijn verreweg favoriet. De meeste van de in de zomer vliegende vlinders gaan uiteindelijk in winterslaap. Uit de vlieg- tijdengrafiek blijkt dat er in het najaar een kleine tweede generatie vliegt. Deze is afkom stig van dagpauwogen van de zomergeneratie. Ook de tweede generatie vlinders gaat in winterslaap. Aanbevelingen De dagpauwoog en zijn waardpiant zijn beiden algemeen. Omdat de vlinder zeer aansprekend is, is het echter vanuit educatief oogpunt wenselijk te zorgen voor een hoog nectar- aanbod in de maanden april/mei en juli/augus tus (vlinderstruik en koninginnenkruid) en om geschikte brandnetelbosjes (dus beschut en in halfschaduw) voor de soort te laten staan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2003 | | pagina 95