Landkaartje
Amschnia Ievana
Zomergeneratie
Zomergeneratie
Angélique Belfroid
94 TauucL, Zeefanifical.
De oorzaak ligt dan ook elders. Onderzoek,
waarbij de poppen aan verschillende omstan
digheden werden onderworpen, heeft aange
toond dat de daglengte en de temperatuur
hiervoor verantwoordelijk zijn. Door deze twee
parameters te variëren is het zelfs mogelijk
tussenvormen te kweken die kenmerken heb
ben van zowel de voorjaarsvorm als de zomer-
vorm. Echter niet alleen bij vlinderkwekers,
maar ook in de vrije natuur komt een enkele
keer zo'n tussenvorm voor.
Voorkomen en leefgebied
Het landkaartje is een plaatsgebonden stand
vlinder die vooral voorkomt in vochtige bos
sen, parken en struwelen, maar ook op gras
landen en in tuinen. Er bestaat een verschil in
biotoopvoorkeur tussen de voorjaarsvorm en
de zomervorm, waarbij de voorjaarsvorm
meer de graslanden en ruigten nabij het bos
opzoekt en de zomervorm zich meer in de
schaduw van het bos terugtrekt. In alle geval
len gaat het steeds om relatief vochtige gebie
den. Wat betreft nectarplanten is het land
kaartje niet kieskeurig. Het bekende
koninginnenkruid en akkerdistel zijn zeer in
trek. Opvallend is dat het landkaartje ook
graag witte schermbloemen bezoekt, zoals
fluitenkruid en gewone berenklauw.
Landkaartjes vliegen zelden grote afstanden.
Desondanks verspreiden ze zich wel, gezien
het feit dat voor 1940 nauwelijks landkaartjes
in Nederland voorkwamen, terwijl de soort nu
relatief algemeen is. In Zeeland lijkt de soort
nog steeds in opmars. Tot 1997 werd het
landkaartje jaarlijks in niet meer dan 40 kilo-
meterhokken gezien en was daardoor nog vrij
zeldzaam. Vanaf 1997 begint het landkaartje
aan een indrukwekkende opmars in Zeeland.
In 1999 werden de meeste exemplaren gezien,
namelijk 1871In 2002 werden minder exem-
Het landkaartje is, vergeleken met andere
dagvlinders, een afwijkende vlindersoort. De
vlinder, die in twee tot drie generaties vliegt,
ziet er in het voorjaar namelijk anders uit dan
in de zomer. We noemen dit verschijnsel
seizoendimorfie. Het verschil is zo groot dat
Linnaeus ze vroeger als twee aparte soorten
beschreef. De op elkaar lijkende onderkanten
van beide vormen verraden echter dat het om
één en dezelfde vlindersoort gaat. Aan dit
landkaartachtige patroon ontleent het land
kaartje ook zijn naam. De voorjaarsvorm van
het landkaartje is oranjebruin van kleur met
een zwart vlekkenpatroon en heeft nog het
meeste weg van een parelmoervlinder. Ze
wordt ook wel aangeduid met forma levana.
De zomergeneratie, (forma prorsa), met een
zwarte bovenkant met daarover een bruinrode
en witte streep, lijkt op de kleine ijsvogelvlin
der maar is veel kleiner. Dit unieke verschijnsel
van seizoendimorfie komt bij geen enkele
andere vlindersoort in ons land voor en is dan
ook opmerkelijk. De erfelijke eigenschappen
van beide generaties zijn natuurlijk identiek.