vrij groot aantal vonnen. Ze spelen
een belangrijke rol bij de identificatie
van vooral Anthoathecatae. Voor
het herkennen is echter vaak
een microscoop, of zelfs een
elektronenmicroscoop nodig.
"Huisjes" (hydrotheca's)
Het perisarc dat hoofd- en zijassen
bekleedt zet zich voort langs de
steeltjes van de poliepen. Bij veel
Anthoathecatae laat het de poliep
onbekleed (N.B. het tweede deel
van de naam: "athecatae", betekent
"onbekleed" of "onbedekt"), maar in
enkele gevallen zet het zich voort over
het lichaam van de poliep tot de basis
van de tentakels waar het een kokertje
rond die basis kan vormen (Bimeria).
B/astostyl gonotheca
Bij de Anthoathecatae is de blastostyl
niet bedekt door het perisarc. Er is dus
geen gonotheca. Maar dat ligt voor de
hand: de poliepen hebben geen van alle
een theca ("huisje").
b. het kwalstadium
De plaats van de
voortplantingsorganen
Bij de medusen van de Anthoathecatae
liggen de voortplantingsorganen
of gonaden, die de geslachtscellen
produceren, overwegend aan de
buitenzijde van de mondsteel.
Enkele voorbeelden van de
Anthoathecatae zijn:
Penneschaft
(Tubularia indivisa (Linnaeus, 1758))
en Gorgelpijppoliep (Ectoplewa
larynx (Ellis Solander, 1786)
De Penneschaft is een relatief grote
en opvallende soort, waaraan men
veel details kan zien die bij andere
hydroidpoliepen ook aanwezig, maar
te klein zijn om goed waar te nemen
zonder loep of microscoop. De kolonie
bestaat uit een soort grondplaat waaruit
een aantal tamelijk stijve buizen oprijst
met aan het eind een poliep. De lengte
van die buizen kan gemakkelijk 20
cm bedragen, soms zelfs het dubbele.
De poliepen zijn 1 tot 1,5 cm in
doorsnede. Ze hebben twee kransen
van draadvormige tentakels rond
de mondopening, met daartussen
- althans in het voorjaar - trossen
voortplantingsorganen. Die massa witte
bolletjes met oranjerode punten erin
kan de poliep vrijwel geheel verbergen.
De tentakels rond de mondopening zijn
kort - het aantal bedraagt ongeveer
enneschaft
97
Zeefauna in Zeeland