blijken er een voorkeur voor te hebben
zich te vestigen op de stelen van de
ouderdieren, waardoor het vertakte,
bossige uiterlijk van de kolonie
ontstaat. De stelen van T. indivisa zijn
vaak aan de basis in elkaar gekronkeld;
dat hebben de stelen van E. larynx niet.
Wel zijn de stelen van T. indivisa veelal
rechter dan die van de andere soort.
Bij beide soorten staan de
mondtentakels rechtop, terwijl de
randtentakels breeduit naar buiten
gericht staan.
De poliepen zijn bij T. indivisa rose,
bij E. larynx lichtrose, met donkerder
basis. De in het voorjaar verschijnende
voortplantingsorganen zijn bij bij T.
indivisa wit met een rood puntje erin,
bij E. larynx rood. De kolonies van
T. indivisa hebben een vrij los, open
uiterlijk, met minder poliepen dan bij
E. larynx, die dichte bosjes vormt.
Klepelklokje
(Sarsia tubulosa (M. Sars, 1935))
De individuen van deze soort staan op
99
Tubularia indivisa
Ectopleura larynx
Kolonievorm
los, open
dichte bosjes
Poliepen
bleek roze-oranje
bleek roze-violet, met donkerder
basis
Stelen
15-20 (max. 40) cm
3-4 (max. 10) cm
1-3 mm dik
maximaal 1 mm dik
onvertakt
(schijn)vertakt
aan basis in elkaar gedraaid, soms
gefuseerd
los van elkaar
tamelijk recht
kronkelig
geeloranje,soms gele
lengtestrepen
geelbruin
tamelijk glad
vele groepjes ribbels bij de
vertakkingen
Mondtentakels
ca. 40
14-20
Randtentakels
20-30
ca. 20
Voortplantingsorganen (voorjaar)
wit met rood puntje
rood
i^eefauna in 'Zeeland